Dat des Duyvels wet swaar is ende lastigh
(1631)–D.V. Coornhert– Auteursrechtvrij
vj. Capittel.
| |
[Folio 233r]
| |
mildt. Hier door werdt Hoovaerdije voor grootmoedigheyt, pluymstrijckerije voor vrundelijckheyt, ende hypocrisie voor Christelijckheyt gehouden ende gheacht. Is dit nyet Ga naar margenoot+ te recht in een Engel des lichts vermomt ghegaan? Dese helsche Engel bracht tweedracht inden Hemele, bedrogh int Paradijs, nijdt ende moort tusschen d’eerste ghebroerders, ende het verderflijcke eygen behagen in alder menscher herten. Of hier geen ander bewijs meer by ghevoeght en werde, wat bot of ruydt verstandt en soude nyet konnen mercken dat het wel lastige wetten moetē zijn die sulcken bloedighe, valsche ende boose Pharao ende Tyran sijne ellendige slaven opten neck bindet? Maar om dese verkeerde opinie, dat het licht ende lastich is den Duyvel te dienen (soo vele in my is) te nyet te doen inden ghemoeden der goetwillighen, en sal ick de vordere moeyten nyet sparen, ende sulcken voort van des Duyvels Beloften ende Wetten. |
|