Comedie van Israel
(1590)–D.V. Coornhert– AuteursrechtvrijDerde handeling.
| |
[pagina 46]
| |
Weynigh ongheacht volcx (noyt argher exempele)
Wierpen al ons Goden uyt henluyder tempele.
Daar zy voorts by hoopen stoutelijck in vergaarden,
Met ver-reyckent gheweer en met scherpe zwaarden:
Om teghen s'Konincx wet, haar wet daar te horen
Van oproersche schalcken: die t'volck al te voren
Heymlijck hadden ghelockt met waarschynende woorden,
Aan huer partydighe en weerspannighe koorden.
Ancxt was by den rijcken. stilheydt by den vroeden,
By den Vooght verbaastheyt. die moght dit niet voorhoeden.
Zo onverziens ghingt aan, en zo snellijck vloogh het voort
Daar hebdy de zake metten kortsten ghehoort.
Nu wil ick gaan mijn heer en beveel u Gode.
Aristobolus.
T'zijn zeltsame dinghen. gaat in vreden Bode.
|
|