Liederen. Deel 4(1920)–A. van Collem– Auteursrecht onbekendNieuwe liederen der gemeenschap Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] XXI. Hoogste leven is de liefde leven, Liefde is het willig zich begeven, Naar gemeenschap, om te zijn een deel Van het eeuwig zingend algeheel. Liefde is u weten aangedreven, En u voelen door het ruim geheven Als een vogel, hij duikt op en neer, Aan de luchten hangt hij in zijn veer. Liefde is het onophoudlijk reiken Naar het onbereikbare en wijken, Met dit wijkende, tot gij zijt, In de sferen der oneindigheid. Liefde is de onrust van het rusten, Het bewuste van het onbewuste, In de liefde die zich zelf herkent, Ruischen aarde, zee en firmament. Vorige Volgende