Liederen. Deel 2(1918)–A. van Collem– Auteursrecht onbekendLiederen der gemeenschap Vorige Volgende [pagina 85] [p. 85] [De boomen houden intocht in mijn oogen,] De boomen houden intocht in mijn oogen, Mijn hersens worden nu een wijd landschap, Ik hoor de luchten kraken met een klap; Ergens in mij, een iets heeft zich bewogen. Iemand in mij, een vreemde, is gegaan, - Was ik het zelve, - in verwonderd kijken; Ik zag de boomen in mijn hersens staan; Zij weken uit; ik kon ze niet bereiken. Ik dook in mij en deed toch niets dan duiken In u, oneindigheid, gespannen buiten mij, Ik kon de geuren van de velden ruiken; - Waren de velden in of buiten mij? Ik wou den hemel tot mij binnenhalen, - En open sloeg het denken van mijn ziel; Het eerste wat ik zag bij ademhalen Was het heelal dat in mijn oogen viel. Alheerlijke die mij wilt ommevatten Eeuwige vreugde die ligt uitgespreid Ik kan in dezen schedel u bevatten En meet met oogen uw oneindigheid. Vorige Volgende