Liederen. Deel 2(1918)–A. van Collem– Auteursrecht onbekendLiederen der gemeenschap Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] [Een droomend kind dat met de sterren speelt,] Een droomend kind dat met de sterren speelt, En lacht en reikt en tast met beide handen Naar 't blauwe niet te vatten stroomend beeld, Verschenen aan de weeke hemellanden; Een stille dwaas die in zijn waan verbeeldt, Dat hij kan groeien naar de hooge wanden Van 't eeuwig ruim en daar zal kunnen randen De wolken aan, waarmee de zonne speelt. Een dwaas, een kind, zoo hebt gij mij bereid O Poezie en in mijn bloed gelegd Het zalig leven der verwonderingen. U droomende leef ik de werklijkheid En spreek met haar en luister wat zij zegt En voel mij stijgen naar de sterrenkringen. Vorige Volgende