Liederen. Deel 2(1918)–A. van Collem– Auteursrecht onbekendLiederen der gemeenschap Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] [De zon heeft mij gemaakt met moeder aarde,] De zon heeft mij gemaakt met moeder aarde, De zuivre aether heeft mij grootgebracht, Een ster stond aan mijn wieg, heeft mij bedacht Met gouden fonkeling, die zij vergaarde; De schemer kwam en ook de paarse nacht Brengen hun gaven aan van groote waarde, Zeeruischen zong tusschen het roepen zacht, Van lente, die door wijde bosschen waarde. Wanneer ik spreek, komt op mijn adem uit De schemer en de zonne en de aether; Ik voed mijn lijf met hen, ik ben hun eter, Zij trekken juichend tot mij in en uit; Zij hebben mij bedacht; al wat ik denk, Is van hun denken in mij het geschenk. Vorige Volgende