Liederen. Deel 2(1918)–A. van Collem– Auteursrecht onbekendLiederen der gemeenschap Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] [Dit zal het einde zijn: een witten doek] Dit zal het einde zijn: een witten doek Wordt over mijn oud lichaam uitgevouwen, Ik lig lang uit, de handen saamgevouwen, Ik ben zeer ver, ergens op vreemd bezoek. Ik moet daar lezen een oneindig boek Vol marmren teekens grillig uitgehouwen, Bij iedre bladzij gaat mijn zien verflauwen; Het wordt al donkerder in gindschen hoek. Ik zou wel willen, maar het licht, Het teerbeminde licht gaat mij verlaten; Tochtig en somber-trotsch zijn deze hallen. En ik los op, gewricht schuift van gewricht, De spinnen stappen naar mijn oogengaten; Ik voel mij langzaam uit elkander vallen. Vorige Volgende