Liederen. Deel 2(1918)–A. van Collem– Auteursrecht onbekendLiederen der gemeenschap Vorige Volgende [pagina 60] [p. 60] [Alles van u en niets van mij,] Alles van u en niets van mij, Wat ik bezit heb ik uit u ontvangen, Van uwe hymnen maakte ik de zangen, Alles van u en niets van mij. Alles van u en niets van mij, De beelden die zich uit mijn hand begeven, Heeft uw handvaardigheid daarin gedreven, Ze zijn van u en niet van mij. Alles van u en niets van mij, De gouden glans waarin mijn woorden gloeien, Is uit den wijn, dien gij in mij liet vloeien, Alles van u en niets van mij. Alles van u en niets van mij, Toen ik u naderde, ben ik genomen, Toen gij mij naamt, ben ik mijzelf ontkomen, Ik ben van u en niet van mij. [pagina 61] [p. 61] Alles van u en niets van mij, Wanneer ik wegzink in de wijde zee Van u, leef ik de eeuwigheden mee, Alles van u en niets van mij. Alles van u en niets van mij, Ik ben een klank, gij hebt mij uitgeschonken; Ik ben een stip, verdwaalde uit uw vonken, Alles van u, niets is van mij. Vorige Volgende