Liederen. Deel 2(1918)–A. van Collem– Auteursrecht onbekendLiederen der gemeenschap Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] [Ik wilde dit U voor uw leven geven,] Voor mijn Kinderen Ik wilde dit U voor uw leven geven, Dat blad en boom en struik uw vrienden zijn, En wolkenspel en blanke maneschijn. Ik wilde dit zoet weten U toebrengen, In lucht en zee en aardrijk's diepe schacht, Woont een geheim, dat op uw komen wacht. Ik wilde dit licht schenken aan uw oogen, Waar gij ook wacht of aarzelende staat, Een kleine vlam in uwe ziel rondgaat. Ik wilde deze ruisching in u wekken, Wanneer de wereld druk voor U bereidt, Moet gij U heffen in opstandigheid. [pagina 38] [p. 38] Ik wil een lied zijn in uw ziel gezonken; Waar gij ook toeft, of U moogt spoeden voort, Zult gij den zang vernemen van mijn woord. Maar als ik dood zal zijn, moet gij mij wekken, Opdat, wanneer de Vrijheid zingt op aard' Mijn oude stem zich bij de Uwe paart. Maar als ik dood zal zijn moet gij mij wekken. Vorige Volgende