Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Liederen. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0,32 MB)

Scans (4,62 MB)

ebook (2,90 MB)






Genre
poëzie

Subgenre
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Liederen. Deel 2

(1918)–A. van Collem

Liederen der gemeenschap


Vorige Volgende
[p. 28]

[Ik wil een zang zijn over uwe hoofden,]

 
Ik wil een zang zijn over uwe hoofden,
 
Ik wil in u zijn als een huivering,
 
Over uw oud gelaat, het vel-vergroofde,
 
Wil ik het licht zijn van een zuivering.
 
 
 
Ik wil in uwe hersens zijn de sprankeling
 
Van kleine stukjes fonkelenden geest,
 
En in u roepen op een wankeling
 
Aan wat het heden voor u is geweest.
 
 
 
Ik wil u brengen naar de morgens helder,
 
En naar een avond teeder van gerucht,
 
En naar de teekenen van den Vermelder
 
Lente, die langs nieuwe grassen zucht.
 
 
 
Uwe aandachten zullen zijn voor fijnen
 
Ochtendkomer die zijn kleuren mengt,
 
En aan de wolken loopt met een satijnen
 
Waaier die hij naar zijn voorhoofd brengt.
[p. 29]
 
Gij zult den boom gelijk zijn, den opgaande,
 
Die zich hoog-uit met volle naaktheid toont,
 
En in zijn baard-haar lacht, de lucht ingaande;
 
Hij die op aard en in den hemel woont.
 
 
 
Gij zult gelijk de wind zijn aan de zeeën,
 
Het overal voetstappende geruisch,
 
Gij zult de bergen naar de lucht betreën,
 
Geheel de Aarde wordt uw hemelhuis.
 
 
 
Gij zult bezitter zijn en bezitlooze,
 
Al wat van ieder is, zij ook aan u.
 
Een groei van leliën en blanke rozen,
 
Zoo open en bezitloos zie ik u.

Vorige Volgende