Lexicon van de jeugdliteratuur
(1982-2014)–Jan van Coillie, Wilma van der Pennen, Jos Staal, Herman Tromp– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| ||||||||
Uitgeverijen van kinderliteratuurdoor Herman VerschurenEr zijn in Nederland en Vlaanderen tientallen uitgeverijen die kinderboeken in hun fonds hebben. Daarvan zijn verreweg de meeste in Nederland gevestigd. Ze worden onderverdeeld in algemene en educatieve uitgeverijen (de wetenschappelijke uitgeverijen geven geen kinderboeken uit), ofwel uitgeverijen van algemene boeken en van schoolboeken (in de termen van het boekenvak: A-boeken en S-boeken). In de praktijk blijkt een educatieve uitgeverij zich ook wel eens op naburig terrein te begeven door kinderboeken voor de algemene markt, zeg de boekhandel, uit te geven, bijvoorbeeld Wolters-Noordhoff, Malmberg (Arendsoog!) en Zwijsen. Het omgekeerde komt minder voor, hoewel sommige algemene kinderboekuitgeverijen hun waar wel actief aan het onderwijs trachten te verkopen. Onder uitgeverijen van kinderboeken bevinden zich bedrijven van zeer diverse omvang en structuur: bijvoorbeeld Elsevier (honderden in dienst, miljoenen omzet) naast de eenmansuitgeverij Willem Wildeboer, of een betrekkelijk klein bedrijf als Bert Bakker, dat zich onder de paraplu van het Kluwer-concern bevindt. Een goed overzicht van alle uitgeverijen, en de concerns waartoe ze behoren bieden de jaarlijks verschijnende Lijstenboeken van de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels. Hierin worden echter geen fondsen gekarakteriseerd of naar soort uitgesplitst. Verreweg de meeste uitgeverijen zijn lid van de Koninklijke Nederlandse Uitgevers Bond (knub), en daarbinnen hebben een flink aantal uitgeverijen met een meer dan toevallig kinderboekenfonds de club Samenwerkende Kinderboekenuitgevers (sku) gevormd. Niet alle uitgeverijen met een in wat voor opzicht dan ook opmerkelijk kinderboekenfonds maken deel uit van de sku en de samenwerking binnen de sku houdt niet meer in dan enkele gezamenlijke publicitaire acties en overleg in knub-verband. In 1985 maakten van de sku deel uit: De Bezige Bij, Christofoor, Fontein, Van Goor Jeugdboeken (d.w.z. Elsevier), J.H. Gottmer, Van Holkema & Warendorf, Holland, Lemniscaat, Leopold, Ploegsma en Querido. Andere bekende uitgeverijen van kinderboeken zijn Sjaloom, Meulenhoff, Zwijsen, Harlekijn, Oberon (vnu), Wolters-Noordhoff, De Harmonie, Zomer & Keuning, Omniboek, Westfriesland, Becht en Wildeboer, en in Vlaanderen Infodok, De Vries Brouwers en Lannoo. | ||||||||
[pagina 2]
| ||||||||
GeschiedenisDe strikte scheiding van drukkerij, uitgeverij en boekhandel is een betrekkelijk modern verschijnsel. Toen de eerste kinderboeken meer dan twee eeuwen geleden op de markt verschenen waren uitgeverij en boekhandel meestal in één bedrijf verenigd, en hoorde daarbij soms ook nog een drukkerij. Slechts met hulp van catalogi van antiquairsveilingen is het mogelijk een lijst te maken van vroegere kinderboekuitgeverijen: een dergelijke lijst is nimmer gemaakt en zou een zeer divers beeld bieden. Toch zijn er wel wat namen te noemen. Zeer bekend, en vaak genoemd als de eerste uitgeverij van kinderboeken, is John Newbery in Londen, in de achttiende eeuw. De eeuw daarop biedt al een baaierd aan namen. Eén bekende daaruit is uitgeverij Hetzel in Parijs, die onder anderen Jules Verne uitgaf. In Nederland en Vlaanderen is voor de negentiende eeuw geen vergelijkbaar voorbeeld van een toonaangevende uitgeverij, of men moet wijzen op uitgeverij Vlieger te Amsterdam, die vele prentenboeken het licht deed zien. En er valt te wijzen op de diverse protestants-christelijke verenigingen die in het spoor van het Réveil de uitgave van → protestants-christelijke jeugdliteratuur bevorderde. Pas omstreeks de eeuwwisseling, toen ook de hoeveelheid kinderliteratuur toenam, komen in besprekingen en titellijsten namen voor, bijvoorbeeld Meulenhoff, Van Goor, Van Holkema & Warendorf, Sijthoff, Wolters, Becht (Karl May!), Callenbach (zondagsschoolboekjes!), en begin deze eeuw ook De Haan, Kluitman, en in Antwerpen Opdebeek. Over de geschiedenis van deze uitgeverijen is nagenoeg niets geschreven; in het weinige dat over de geschiedenis van het boekenvak is verschenen worden de uitgeverijen van kinderliteratuur als zodanig overgeslagen. Wel is natuurlijk na te gaan welke bekende kinderboeken bij welke uitgeverijen verschenen. Wat voorbeelden. De deeltjes Ot en Sien verschenen vanaf 1904 bij Wolters: over de verhouding van de tekenaar Cornelis Jetses en uitgeverij Wolters is wel bericht (zie Niemeyer). Afkes tiental verscheen in 1903 bij Kluitman, evenals Uit het leven van Dik Trom (1891) en Fulco de minstreel van C. Joh. Kieviet en later Paddeltje van Johan Been (1908) en Kruimeltje en de boeken over Pietje Bell van Chris van Abcoude (1923). Alle boeken van J. Stamperius (ook die in de serie ‘Nieuwe Bibliotheek voor de Jeugd’) verschenen bij Sijthoff. Uitgeverij Schoonderbeek werd bekend door de prachtige uitgaven van Theo Hoytema. Elsevier gaf de Wonderreizen van Jules Verne uit (vanaf 1907), en de Sprookjes van Moeder de Gans, met platen van Gustave Doré (in Frankrijk verschenen bij Hetzel). Werk van Gouverneur werd door Sijthoff uitge- | ||||||||
[pagina 3]
| ||||||||
geven. En Peerke en zijn kameraden en ander werk van W.G. van de Hulst verscheen bij Callenbach. Zo kan men doorgaan; wat daarbij opvalt is dat betrekkelijk veel van de toen toonaangevende fondsen ook nu nog een rol spelen, hoewel ze vaak van aard zijn veranderd. Zo kan Kluitman genoemd worden als een fonds waarin begin deze eeuw veel klassieke kinderboeken verschenen; na de Tweede Wereldoorlog veranderde het in een fonds van veelal als triviaal beschouwde kinderboeken. Maar er kwamen natuurlijk ook nieuwe fondsen. Na de Tweede Wereldoorlog vielen Van der Peet, Ten Brink (de Kern-pockets) en Van Breda op als toonaangevende kinderboekuitgeverijen, en iets later de Bezige Bij (de ‘Gouden Boekjes’) en Ploegsma (die in 1972 het fonds van Van Breda overnam). | ||||||||
Het vakVanouds leidden opvoedkundige overwegingen tot het uitgeven van kinderboeken. Dat gold voor de uitgave van Hieronymus van Alphen (Kleine gedigten voor kinderen, Wed. Jan van Terveen en zoon, 1774), maar ook voor de vele stichtelijke zondagsschoolboekjes, voor het werk van Stamperius en Louwerse, voor Ot en Sien en zelfs voor Pietje Bell. Geen wonder dat veel uitgeverijen met al dan niet christelijk geïnspireerde didactische doelstellingen, bijvoorbeeld Callenbach en Wolters, kinderboeken uitgaven. Het geldt nog steeds: een recent opvallend voorbeeld is uitgeverij Zwijsen, die een fonds kinderboeken opbouwt dat nauw in verband staat met de door dezelfde uitgeverij gepubliceerde leesmethode Veilig leren lezen. Daarnaast waren het kunstlievende overwegingen die tot de uitgave van kinderboeken leidden, en dan vooral prachtige prentenboeken. Ten slotte zijn er ook letterlievende overwegingen die uitgeverijen brengen tot het vormen van een kinderboekenfonds. Verder geldt natuurlijk te allen tijde het handelsmotief: het kinderboek als produkt, dat liefst iets moet opbrengen. Er zijn uitgeverijen die vooral of uitsluitend door dit laatste motief lijken te worden bewogen: in onze tijd bijvoorbeeld Centrale Uitgeverij, Kluitman en De Eekhoorn. Maar dat valt moeilijk vast te stellen omdat de betreffende firma's steeds ook andere beweegredenen zullen noemen. Wel valt vast te stellen dat het uitgeven van minder op grote omzet gerichte kinderboeken geen vetpot is. Kinderboeken dienen tegelijk solider en goedkoper te zijn dan boeken voor volwassenen, en de verkoop vindt plaats via niet altijd makkelijk te bereiken bemiddelaars: volwassenen, die uit zichzelf betrekkelijk weinig belangstelling voor kinderboeken blijken te hebben. De aantal die bibliotheken kopen zijn belangrijk, vormen vaak 10 tot 30% van de omzet. (Nederland heeft dan nog een | ||||||||
[pagina 4]
| ||||||||
betrekkelijk graag lezende schare individuele kopers. In landen als de VS is de afname van bibliotheken nog belangrijker: daar gaat niet zelden de helft van de oplage naar de bibliotheken, waarbij men dan de daar meer ontwikkelde schoolbibliotheken moet meerekenen.) Ook prijzen als de → Gouden en Zilveren Griffel hebben veel invloed. De gemiddelde eerste oplage van een bellettristisch kinderboek ligt hooguit rond de 4000; het toekennen van een Gouden Griffel kan een omzet van 40.000 betekenen. Voorzichtig kan dan ook gesteld worden dat het meestal ook andere dan zakelijke motieven zijn die leiden tot de opbouw van een kinderboekenfonds. | ||||||||
VerschillenHet is moeilijk de verschillen tussen uitgeverijen van bellettrie voor kinderen anders te kenschetsen dan door de auteurs of series in hun fonds. Ieder ander onderscheid op grond van de inhoud van hun fondsen levert definitie-problemen op. Onderscheid op grond van marktstrategieën en ander uitgeversbeleid loopt gevaar al te snel door de ontwikkelingen achterhaald te worden. Eén voorbeeld: nog rond 1980 beweerden de uitgevers eenstemmig dat het doen verschijnen van heruitgaven van gerenommeerde kinderverhalen in goedkope pockets te duur was. Vijf jaar later kwamen Querido, Van Holkema & Warendorf, Leopold en Westfriesland met series gerenommeerde kinderverhalen in goedkope pockets. Uit interviews blijkt dat dit geen onverdeeld succes was. Dus kunnen we op korte termijn weer andere ontwikkelingen verwachten. Het voorspellen van ontwikkelingen is in niet geringe mate koffiedik kijken. Van de Internationale Kinderboekenbeurs in Bologna (samen met de Frankfurter Buchmesse de plek waar rechten verhandeld worden) komen ieder jaar berichten over nieuwe trends, en het is steeds afwachten wat daarvan geldig blijkt. Het onderscheid maken naar omvang van de fondsen is tenslotte een weinig relevante en al evenzeer snel achterhaalde indeling. Ieder overzicht gaat mank aan vereenvoudiging, en zeker een overzicht dat beoogt uitgeverijen van kinderboeken in kaart te brengen. Men houde dit in gedachten bij het volgende overzicht. Snel thuis te brengen zijn de specifiek christelijk geïnspireerde uitgeverijen: Callenbach, Kok en De Vuurbaak zijn de bekendste (maar zeker niet de enige) protestants-christelijke op kinderboekgebied. (De Vuurbaak is onder meer de uitgeverij van de succesrijke auteur Piet Prins.) In België spelen de paters Norbertijnen van de uitgeverijen Altiora en De Goede Pers een dominerende rol. Christofoor is in antroposofische kringen geliefd; het fonds is te vinden tot in de schappen | ||||||||
[pagina 5]
| ||||||||
van antroposofisch geïnspireerde levensmiddelenzaken. Desalniettemin noemt Christofoor zichzelf niet antroposofisch, al koestert men verwante idealen. Verwante idealen vindt men eveneens in het fonds van Lemniscaat, al is dat aan het kinderboekenfonds niet zo te merken. (Wel aan het volwassenenfonds: het complete werk van Jung.) Lemniscaat verdient vermelding wegens initiatieven tot het in samenwerking met buitenlandse uitgeverijen publiceren van prentenboeken. Enkele namen: de zusjes Heymans, Lidia Postma, Ingrid en Dieter Schubert. Verder geeft Lemniscaat enkele zeer succesrijke Nederlandse auteurs uit: Thea Beckman, Jan Terlouw, Anke de Vries. Meulenhoff is een grote uitgeverij die enige naam heeft met non-fictie kinderboeken, bijvoorbeeld de boeken van Andreas Fischer en Heiderose Fischer-Nagel en boeken als Achter dammen en dijken en tevens de enige uitgeverij die daarmee naam heeft gemaakt in Nederland. Dan zijn er de educatieve uitgeverijen die kinderboeken uitgeven. Wolters-Noordhoff is vanouds een bekende naam, met bijvoorbeeld de Wenteltrap-serie voor moeilijk lezende kinderen, en de series De trapeze en De nieuwe trapeze. Zwijsen heeft, zoals gemeld, een fonds tamelijk hoog gewaardeerde leesboekjes opgebouwd dat nauw aansluit bij de leesmethode Veilig leren lezen (die op vier van de vijf basisscholen in Nederland wordt gebruikt). (Evenals Malmberg was Zwijsen vroeger een uitgesproken katholieke uitgeverij, opgezet door de paters van het RK Jongensweeshuis in Tilburg. Tegenwoordig kan men geen van beide uitgeverijen meer als bevorderaars van het katholiek geloof beschouwen.) Bekadidact gaf onder andere de serie Om de hoek van het Schrijverscollectief uit. Thieme geeft veel non-fictie voor kinderen uit en tracht ook een leesboekenfonds op te bouwen. En dan is er een groep uitgeverijen die algemeen zijn en niet of niet makkelijk in een bepaalde levensbeschouwelijke groep te plaatsen zijn. Querido en Leopold maken deel uit van het concern De Weekbladpers. Deze twee uitgeverijen staan bekend als gedegen kinderboekenfondsen, die vooral bellettrie voor kinderen uitgeven. Enkele namen: voor Querido Annie M.G. Schmidt, Guus Kuijer, Els Pelgrom, K.M. Peyton, Colin Dann, en voor Leopold Dolf Verroen, Nannie Kuiper, Burny Bos, Siny van Iterson, Jan Procházka, Anna Greta Winberg. Leopold is ook de eerste uitgeverij die kinderboeken voor dove kinderen uitgaf, en heeft verder Tsjechische en Antilliaanse auteurs in het fonds, die daar kwamen door de bemoeienissen van Miep Diekmann. Bert Bakker maakt evenals Kosmos deel uit van het Kluwer-concern. Dat verklaart de verschuiving | ||||||||
[pagina 6]
| ||||||||
in 1985 van het Kosmos-fonds naar Bert Bakker. Het bestaat voornamelijk uit bellettrie, veelal vertaald maar ook bijvoorbeeld van Willem Wilmink. Ploegsma en Holland zijn beide zelfstandige uitgeverijen met enkele bekende Nederlandse auteurs in het fonds. Holland bijvoorbeeld Hans Andreus en Paul Biegel, Ploegsma An Rutgers van der Loeff, Leonie Kooiker en ook een gerenommeerd buitenlands auteur als Astrid Lindgren. Verder geeft Ploegsma boekjes voor moeilijk lezende kinderen (zie → moeilijk lezende kinderen en boeken) uit in de zogenaamde Streepjesboeken-reeks. Sjaloom is een zelfstandige uitgeverij, voortgekomen uit het ‘actiecentrum’ (‘oecumenische werkplaats’) Sjaloom; daar verschenen in de jaren zeventig bijna uitsluitend maatschappijkritische kinderboeken. Inmiddels is Sjaloom nauwelijks maatschappijkritisch te noemen, en het kinderboekenfonds bestaat uit bellettrie, van onder anderen Veronica Hazelhoff. Een loot van Sjaloom is de eenmansuitgeverij Willem Wildeboer (bellettrie voor kinderen). Nog zo'n klein bedrijfje is In de Knipscheer, waar vooral bellettrie uit verre streken verschijnt, waaronder kinderboeken van de auteur Craig Strete. En ook Hans Elzenga is nog net niet een eenpersoonszaak; voornamelijk vertaalde bellettrie, onder andere van Hadley Irwin. Zo ook Harlekijn, dat vooral werk van Herman van Veen verkoopt, maar ook bijvoorbeeld de kinderboeken van Henri van Daele, en De Harmonie, bekend als uitgever van Karel Eykman, Tony Ross en (sinds 1985) van Dick Bruna. Fontein maakt deel uit van de Combo-groep. In het fonds onder meer Ivan Wolffers, Marion Bloem en Roald Dahl. Van Holkema & Warendorf is onderdeel van Unieboek, in het fonds onder anderen Wim Hofman en Henk Barnard, en ook Dick Laan. Van Goor was de laatste decennia een fonds van Elsevier, maar ging in 1986 over naar De Boekerij, samen met het overige bellettrie-fonds van Elsevier. Westfriesland is een zelfstandige uitgeverij met onder andere de Witte Ravenserie en andere meestal als triviaal omschreven uitgaven, maar ook auteurs als bijvoorbeeld Tonny Vos-Dahmen von Buchholz en Lloyd Alexander. Gottmer heeft een aanzienlijk fonds voor jonge kinderen, waarbij onder anderen Helen Oxenbury en Eric Carle. In Vlaanderen is De Vries Brouwers een zelfstandige uitgeverij met vooral gunstig gewaardeerde prentenboeken in het fonds. Lannoo geeft boeken voor alle leeftijden uit, bijvoorbeeld van Gie Laenen en Gaston van Camp. Ook Infodok heeft een groot en gunstig gewaardeerd kinderboekenfonds, met bijvoorbeeld Liva Willems. En stripuitgever | ||||||||
[pagina 7]
| ||||||||
Casterman heeft een bescheiden prentenboekenfonds, met onder andere werk van Janosch. Oberon is een van de vele dochters van het gigantische concern vnu, en onder andere uitgever van het kindertijdschrift Bobo, en in het verlengde daarvan van een fonds oorspronkelijk Nederlandse prentenboeken. Andere delen van het vnu-concern geven vele andere periodieken voor kinderen en jongeren uit, vrijwel alle beoordeeld als gericht op grote omzet. vnu neemt op de Nederlandse tijdschriftenmarkt (ook voor volwassenen) een dominante positie in. In België hebben de kindertijdschriften, zoals Zonnestraal van Altiora een enorme verspreiding. Toegevoegde waarde hebben volgens veel beoordelaars de tijdschriften Taptoe en Okki van vnu-dochter Malmberg (ook nog steeds uitgever van de Arendsoogboeken van J. en P. Nowee). Non-fictie periodieken voor kinderen en jongeren verschijnen bij een panorama van instellingen. Twee kindertijdschriften met bellettrie, Ezelsoor en St. Kitts, verschijnen respectievelijk bij Zwijsen/nblc en bij Stichting St. Kitts. Deze laatste instelling is een opmerkelijk initiatief van een groepje lieden in een Rotterdams bedrijvencentrum. En ten slotte zijn er, oneerbiedig uitgedrukt, de boekpoepers, de uitgeverijen die vooral véél vooral heel goedkope boeken brengen. Daarbij zit veel goedkoop verkregen non-fictie, die in het algemeen laag gewaardeerd wordt, en fictie die in het algemeen als triviaal gekenschetst wordt. Men rekent bedrijven als De Eekhoorn, Het Goede Boek en Centrale Uitgeverij (met ondere anderen Richard Scarry) tot deze groep. (In België is de Zuidnederlandse Uitgeverij met Centrale Uitgeverij gelieerd.) | ||||||||
AantallenDè bron voor cijfers betreffende de handel in boeken is Stichting Speurwerk betreffende het Boek. Daar wordt de handel uitgesplitst in uitgevers- en boekhandels-categorieën, welke traditionele categorieën eind 1986 werden ondergebracht in de nugi-code (Nieuwe Uitgevers Informatie Code). De nugi-code kent de categorieën ‘fictie voor schoolgaande kinderen’, ‘fictie voor nog niet schoolgaande kinderen’ en ‘strips’, welke codes samenvallen in de boekhandelscategorie ‘kinderboeken’, en daarnaast nog ‘Non-fictie voor schoolgaande kinderen’, enzovoort. Uit de cijfers blijkt dat volgens boekhandelscategorieën kinderboeken ongeveer 10% van de totale omzet aan boeken uitmaken. Die totale omzet daalt de laatste jaren langzaam maar gestaag, en dat geldt dus ook voor de kinderboeken. Dalende kindertallen en inkomens vormen een gerede verklaring. Verder blijkt dat per kind nog geen twee tientjes per jaar aan kinderboeken wordt be- | ||||||||
[pagina 8]
| ||||||||
steed (de aankopen van bibliotheken niet meegerekend!). Toch verschijnen er per jaar ruim 800 titels van nieuwe kinderboeken. Daarvan is bijna altijd meer dan de helft oorspronkelijk Nederlands werk. (Vlaamse titels worden hierbij meegeteld voorzover zij op de Nederlandse markt worden aangeboden, wat voor kinderboeken meestal het geval is. Over Vlaanderen zijn cijfers moeilijk te vergaren.) | ||||||||
De prijs van het boekVan de prijs van een boek gaat ongeveer 10% naar de auteur, 40% naar uitgever, drukker en binder, 44% naar de boekhandel en ten slotte precies 6% als btw naar de regering. De kortingen die boekhandelaren mogen of kunnen bedingen zijn vaak onderwerp van verbitterde beraadslagingen. Internationaal en dus ook nationaal geldt dat ook voor de vaste prijs die voor boeken geldt die rechtstreeks van uitgeverijen in eigen land zijn gekocht, en die soms wordt ontdoken door boeken uit- en weer in te voeren. De kleine zelfstandige boekhandel wordt hierbij in de mangel genomen door grote warenhuizen die aan boekenverkoop doen. Na een bepaalde tijd vervalt die prijs en verkopen de uitgevers restanten aan tweedehandsboekwinkels, waaronder De Slegte wel de bekendste is. De populaire, ook in het vak gebezigde uitdrukking hiervoor is ‘in de ramsj doen’. | ||||||||
Bibliografie
14 Lexicon jeugdliteratuur |
|