| |
| |
| |
Kerstverhalen
Conny Meijer
‘Kerstverhalen’ is de verzamelnaam voor verhalen die op de een of andere manier iets met het kerstfeest te maken hebben. Het oorspronkelijke kerstverhaal is het bijbelverhaal over de geboorte van Jezus Christus. Al in de middeleeuwen bestond de behoefte dit voor de christelijke wereld zo belangrijke verhaal op een voor de analfabetische bevolking begrijpelijke manier over te brengen. Daartoe dienden de kerstspelen die in de kerk werden opgevoerd.
Hoewel de eerste kinderbijbels al in het begin van de 19e eeuw verschenen, zoals de Bijbel voor de Jeugd door J.H. van der Palm in 1811-1834, of de Rijmbijbel door N. Beets, een bewerking van Erzählugen aus dem Leben Jesu für die Jugend, zu Oliviers Volksbibel dichterisch bearbeitet von W. Hey (1839), ontstond onder invloed van het Réveil de gedachte dat, wilde men niet alleen het kerstverhaal maar ook de kerstgedachte goed bij de protestantse jeugd overbrengen, een juiste aanpak van de opvoeding van de jeugd nodig is. In de in die tijd opgerichte zondagsscholen ontstond de gewoonte met kerst de kinderen een speciaal voor die gelegenheid geschreven boekje te geven, waarin de kerstgedachte op de een of andere manier was verwerkt. Hoewel het bijbelverhaal over de geboorte van Christus steeds het belangrijkste kerstverhaal bleef, begon circa 1850 met Het Kerstverhaal van ds. J. de Liefde een traditie van kerstvertellingen die, met de kerstgedachte als uitgangspunt, ver uiteenlopende onderwerpen konden hebben.
| |
Doel
De uitwerking van het kerstverhaal is voor een groot deel afhankelijk van het doel dat de schrijver voor ogen heeft. Anne de Vries wil in zijn Groot vertelboek voor de Bijbelse geschiedenis zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke tekst blijven, waardoor zijn vertelling in onze ogen wel erg plechtstatig overkomt, terwijl Karel Eykman in Woord voor woord, door zijn verhalen in de moderne westerse tijd te plaatsen, de bijbelse vertellingen dichter bij de hedendaagse jeugd probeert te brengen. In zijn interpretatie van de geschiedenis te Bethlehem is geen sprake van een hemelse boodschap. Waarschijnlijk laat hij dit element weg, omdat het moeilijk te plaatsen is in de aanpak waarvoor hij koos.
Wanneer het verhaal van Jezus' ge- | |
| |
boorte louter wordt gezien als een belangrijk verhaal uit onze cultuur, zal het wonder van de blijde boodschap minder nadrukkelijk in de wijze van vertellen naar voren komen.
In De wijzen uit het oosten van Mies Bouhuys en Noni Lichtveld bijvoorbeeld, wordt het verhaal van de drie wijzen die op zoek gaan naar het kind verteld vanuit het perspectief van een knechtje. Naast het verhaal vindt de lezer historische informatie, die de keuze om het verhaal objectief te willen beschrijven, onderstrepen. Ook in Zij volgen een ster is de hoofdpersoon een jongen die met de wijzen mee mag om het kind te eren. In dit door de Katholieke Bijbelstichting uitgegeven boek wordt wat meer emotie gelegd, maar het verhaal blijft eenvoudig.
De keuze voor een fantasieverhaal dat toch dicht bij de bijbelvertelling ligt, geeft het kind de gelegenheid zich emotioneel gemakkelijker in de situatie te verplaatsen. De geboorte van een koning is een voorbeeld van een minder ‘neutrale’ aanpak. In een zeer persoonlijk verteld verhaal wordt vanuit een diepgelovige visie een sfeervol beeld opgeroepen van Jozef en Maria, die ondanks de moeilijkheden die zij vanuit hun omgeving ondervinden, vol vertrouwen in God samen de reis naar Bethlehem ondernemen. Niet de historische werkelijkheid, maar de innerlijke beleving en het contact met God krijgen een hoofdaccent. Jezus is geboren daarentegen is het kerstverhaal in zijn allersoberste vorm. Het wil niet meer zijn dan een aanzet om via prenten en onderlinge gesprekken tot een beleving van het kerstverhaal te komen.
De wereldlijke kerstverhalen, waarvan de zondagsschoolverhalen uit de tweede helft van de vorige eeuw een begin vormden, hebben vaak een religieus-pedagogisch doel. Zij werden en worden geschreven om de weg naar God te wijzen, of in ieder geval naar een duidelijker besef van goed en kwaad, van zonde en vergeving. Opvallend is dat de hoofdpersoon in deze verhalen vaak voor een verkeerde manier van leven kiest (de zondaar), maar, als door een wonder, op kerstavond de weg naar God hervindt. Een aardig verhaal op kinderlijk niveau is ‘Joost en het lantarentje’ uit de bundel Klein Gloria van Rie van Rossum. Een elfjarige jongen met een slecht geweten droomt dat hij met de engelen meemag naar het kind in de kribbe. Door zijn edelmoedig gedrag wordt het lantarentje dat hij bij zich draagt steeds helderder, tot het stralend blinkt. Het doel is bereikt.
Een klassiek verhaal, dat weliswaar voor ouderen is geschreven maar door oudere kinderen goed kan worden begrepen, is A Christmas Carol van Dickens, dat in 1843 voor het eerst verscheen. Een zure, oude man, Scrooge, die zijn hele leven heeft ge- | |
| |
schraapt en mensen heeft uitgebuit, krijgt op kerstavond een laatste kans om zijn leven te beteren. Drie geesten nemen hem mee naar zijn verleden, naar het heden en naar een (on)mogelijke toekomst. De spiegel die de oude vrek wordt voorgehouden, is zo ontluisterend dat zelfs deze verstokte gierigaard inziet dat hij op de verkeerde weg is. Hij grijpt zijn laatste kans en ontdekt hoe goed het is om te geven.
Een ander gegeven dat in kerstverhalen vaak een sterk accent krijgt, is het vertrouwen dat een mens in God moet stellen. In tijden van nood moet de hoofdpersoon de moed niet laten zakken, maar door bidden zijn vertrouwen sterken. In het door de jaren veel gelezen boekje Het kerstfeest van twee domme kindertjes van Van de Hulst, een typisch zondagsschoolboekje, wordt dit thema voor jonge kinderen uitgewerkt. Twee goedbedoelende, eigenlijk heel brave kindertjes gaan zonder goed na te denken het kerstkindje zoeken. Zij verdwalen in het bos en worden na een grootscheepse zoekactie gevonden. Gezamenlijk wordt het kerstfeest gevierd. Arm en rijk hebben elkaar op het kerstfeest gevonden, doordat beiden op zoek waren naar het kind dat de mensen tot elkaar moet brengen.
Zeker in de oudere verhalen bleek na het bidden de redding nabij. Zonden werden bestraft, maar als je echt berouw toonde en tot God bad, kon alles zich nog ten goede keren. Zoals P. de Zeeuw in Wormcruyt met Suyker schrijft: ‘Men kreeg verhalen van diepe armoede, waaraan op kerstavond plotseling een eind werd gemaakt door een rijke heer of dame, die brandhout liet brengen voor de uitgebrande haard en een mand met brood, spek erwten, sinaasappelen, enz.’
Toch liepen niet alle verhalen, naar modern menselijke maatstaven, goed af. De armoede kon te schrijnend worden en menselijke hulp kon uitblijven. Dan was er nog maar één manier waarop God de mens uit zijn lijden kon verlossen, namelijk door de arme stakker in het hemelse rijk op te nemen. Het bekendste voorbeeld is het sprookje van Andersen Het meisje met de zwavelstokjes, waarin een arm meisje op kerstavond buiten in de kou haar zwavelstokjes, die ze vergeefs tracht te verkopen, aansteekt om een beetje warmte te voelen. Als ze haar laatste zwavelstokjes heeft ontstoken ziet ze in het licht haar overleden grootmoeder, die haar meeneemt in de hemel. Ook in het verhaal van veel latere datum, Kinderen van het eiland van Cor Bruijn (1943), wordt nog voor deze vorm van redding uit de opperste armoede gekozen. In dit boek, dat strikt genomen meer een verhaal voor volwassenen genoemd moet worden maar dat toch als zondagsschoolgeschenk aan kinderen werd gegeven, stuurt een straatarme
| |
| |
moeder haar kinderen de dag voor kerstmis de duinen in om wat hout te sprokkelen. De kinderen hopen op het strand wat meer geluk te hebben dan in de duinen. Verstijfd van kou en beroerd van de honger, besluiten de kinderen op het strand wat te rusten. Het meisje verdrinkt. Zij wordt gevonden met een gelukkige glimlach om haar lippen.
Een zeer speciaal soort kerstverhalen vormen de Christuslegenden, op volksoverlevering berustende verhalen waarin een wonder gebeurt op kerstnacht of waarin wordt verhaald hoe met behulp van Christus een wonder geschiedt. Heel bekend zijn de Christuslegenden van Selma Lagerlöf. Hoewel niet direct voor kinderen geschreven, leent een aantal van deze legenden zich goed om aan kinderen te vertellen. Speciaal voor kinderen geschreven is Immanuël door Jacob Streit. Veel legenden zijn in diverse kerstbundels te vinden, bijvoorbeeld in Kerstsproken verzameld door N. Basenau-Goemans of, recenter, Een ster over de grens door Ineke Verschuren.
| |
Moderne kerstverhalen
Dieptreurige kerstverhalen verschijnen nog steeds. In 1977 schrijft Cor van de Burg in Verkenningen bij het doornemen van een aantal kerstbundels: ‘Een ding is duidelijk, de kerstdagen zijn de meest rampzalige dagen van het jaar’. Bregje Boonstra meldt in Nrc-Handelsblad van 18 december 1987, dat het ware kerstverhaal in rechtstreekse verbinding met de traanklieren staat. Niet alle kerstverhalen zijn zo vol kommer en kwel, al blijft ‘en met kerst kwam alles weer goed’ natuurlijk wel een voor de hand liggend gegeven.
In de verhalen voor jonge kinderen krijgt de plezierige aankleding van het kerstfeest veel aandacht. De kerstboom neemt een centrale plaats in. In Hannes en Kaatje, een koekje met een gaatje door Miep Diekmann, kibbelen twee kleuters over de vraag wie de kerstboom mag versieren en wie de grootste kerstboom heeft. Een vermaninkje van moeder dat boos worden toch niet bij kerst hoort, zorgt voor een bescheiden moralistisch tintje. Ook Jacques Vriens benadrukt in O, denneboom dat je zeker met kerstmis geen ruzie moet maken. Zijn kerstverhaal eindigt met een geïmproviseerd kerstdiner met een brommerige buurman.
Wim Hora Adema is met het verhaal De rode engel uit 1957 een van de eersten die een positief kerstverhaal schrijft, zonder hierin een godsdienstig aspect te verwerken. Als tegen kerst het bezoek zich afmeldt, besluiten Crista en haar grootouders een aantal eenzame mensen uit te nodigen om samen het kerstfeest te vieren. Zij verzamelen een bont gezelschap. Het kerstfeest wordt een succes. Een andere kerstbundel met een positieve
| |
| |
ongodsdienstige strekking is Kerstfeest, verhalen en gedichten voor kinderen door Mies Bouhuys. Deze verhalen zijn een selectie uit de eerder verschenen bundel Het verdwenen raam.
| |
Kerstbundels
Verreweg de meeste kerstverhalen zijn verzameld in kerstbundels. Vaak zijn deze verhalenbundels bedoeld als gezinsbundels en bevatten zij verhalen voor verschillende leeftijdsgroepen, zoals Elseviers kerstverhalenboek. Dit boek geeft een duidelijke indeling naar leeftijdsgroep. Bundels als De Kerstster, een uitgave in samenwerking met de Nederlandse Hervormde Zondagsscholenbond op g.g., Kerstboek Zonneschijn, samengesteld door D.A. Cramer-Schapp, en Kerstfeest door Mies Bouhuys zijn speciaal voor kinderen geschreven, al moet de lezer gissen voor welke leeftijd de verschillende verhalen zijn. In een groot aantal bundels is zelfs niet aangegeven of de verhalen zijn geschreven voor kinderen of voor volwassenen. Kerstfeest, glans en licht, samengesteld door Miep van Rooijen heeft als ondertitel ‘een gezinsboek voor kerst’, maar geeft geen nadere informatie over de moeilijkheidsgraad van de verhalen. Bundels waarin kerstverhalen een belangrijke plaats innemen zijn: Een ster over de grens, samengesteld door Ineke Verschuren (een verzamelbundel rond advent, kerstmis en drie koningen) en December, sinterklaas-, kerst- en oudejaarsvertellingen door Olaf J. de Landell. In Jaarfeesten door Henk Sweers en anderen en Van Sinterklaas tot Sintemaarten door Marijke Raephorst komen verhalen en oude volksgebruiken over het hele jaar aan de orde, waarbij aan het kerstverhaal veel aandacht is besteed.
Met het verwereldlijken van het kerstfeest zijn er gewoonten ontstaan die per land nogal kunnen verschillen. Deze jaarlijks terugkerende gewoonten zijn terug te vinden in een aantal kerstbundels. Naast verhalen hoe men in de verschillende landen kerstfeest viert, krijgt de lezer informatie over liedjes, knutselwerkjes, kerstsnoeperijen en dergelijke. Een goed voorbeeld is Vrolijk kerstfeest door Satomi Ichikawa, voor Nederland bewerkt door Thera Coppens.
| |
Prentenboeken
Opvallend is dat veel kerstverhalen in de vorm van een prentenboek verschijnen. Over het algemeen bevatten deze prentenboeken slechts één verhaal. Er zijn een groot aantal prentenboeken over de geboorte van Jezus. In Kerstmis van Dick Bruna wordt in heel eenvoudige tekeningen, ondersteund door een voor zeer jonge kinderen geschikte tekst, het kerstverhaal uitgebeeld. Voor oudere kinderen is het Kerstverhaal, geschilderd door Felix Hoffmann, naverteld door L.M. Niskos.
| |
| |
Illustratie van Ilon Wikland uit Winter in Bolderburen van Astrid Lindgren
| |
Kerstverhalen
Astrid Lindgren beperkt zich in Winter in Bolderburen en Kijk, Madieke het sneeuwt tot het oproepen van de kerstsfeer via sneeuw, kerstbomen, lekker eten en cadeautjes. Mede door de illustraties van Ilon Wikland hebben deze boeken een sfeer van ouderwetse geborgenheid, die juist in de kersttijd extra tot de verbeelding lijkt te spreken. Raymond Briggs gaat nog verder in zijn uitbeelding van de kerstgedachte. In het humoristische stripverhaal De Kerstman verbeeldt hij een ontroerende, mopperende kerstman, die met veel gepruttel op 24 december zijn cadeautjes rondbrengt, waarbij hij maar zelden enig begrip van de mensen, waar bij zijn goede gaven moet brengen, ervaart.
| |
Dierenverhalen
Passend in de sfeer van knusheid, die in deze tijd het kerstgebeuren lijkt te kenmerken, zijn de prentenboeken waarin pratende dieren een hoofdrol spelen. In De dieren van het veld door Tomie de Paola en Harriet Laurey zijn de dieren, die Jezus in slaap sussen, nog een zwakke afspiegeling van de os en de
| |
| |
ezel uit de stal van het bijbelverhaal. Er verschijnen echter steeds meer boeken waarin dieren, liefst in mensenkleren, vol enthousiasme kerstfeest vieren. Brammert en Tissie vieren kerstfeest door Gabrielle Vincent is zo'n boek, waarin een goedige beer zijn vriendinnetje Tissie het kerstfeest van haar leven bezorgt, ondanks de geldzorg die het tweetal kwelt. Het kerstfeest van Kummeling door Chizuko Kuratomi en Kozo Kakimoto is een voorbeeld van harmonie. De beer Kummeling mag samen met de konijntjes meedoen in een kerstspel. Omdat hij zijn tekst vergeet, mag hij het kerstkindje in de kribbe spelen. Tijdens het spel valt de beer in slaap. De konijntjes brengen de slapende beer liefdevol naar zijn hol, waar hij zijn winterslaap verder kan slapen.
Zie Kinderbijbel, Zondagsschoolboekjes
| |
Bibliografie
Kerstverhalen (een keuze)
|
Hermanna, Van kerstlichtjes. Met illustraties van W. Hardenberg. Arnhem, H. ten Brink, 1916. |
E. Palma, Kerstkaarsjes. Met illustraties van Jan Wiegman. Arnhem, H. ten Brink, 1916. |
Hermanna, Kerstmis bij oma. Met illustraties van Jan Franse. Arnhem, H. ten Brink, 1917. |
W.G. van de Hulst, Het kerstfeest van twee domme kindertjes. Met illustraties van W.G. van de Hulst Jr. Nijkerk, Callenbach, 1941. |
Cor Bruijn, Kinderen van het eiland. Met illustraties van Jos Ruting. Amsterdam, Ploegsma, 1943. |
Wim Hora Adema, De rode engel. Met illustraties van Fiep Westendorp. 's-Gravenhage, Stols, 1957. |
Charles Dickens, Een kerstlied in proza. Vertaald door Antoon Coolen. Met illustraties van Arthur Rackham. Baarn, Hollandia, 1976. (Oorspronkelijk verschenen in 1843 onder de titel A Christmas Carol.) |
Jacques Vriens, O denneboom. Met illustraties van Dagmar Stam. Houten, Van Holkema en Warendorf, 1984. |
Miep Diekmann, Hannes en Kaatje, een koekje met een gaatje; oude en nieuwe decemberverhalen. Met illustraties van The Tjong Khing. Amsterdam, Querido, 1985. |
Kerstbundels (een keuze)
|
De kerstnacht en andere verhalen voor de katholieke Jeugd. Amsterdam, F.H.J. Bekker, 1892. |
C.E. Hooykaas, Kerstboek voor jong Holland. Met illustraties van A. Boelen, B. en J. Midderigh-Bokhorst, W. Hardenberg e.a. Maassluis, J. Waltman, 1911. |
Kerstboek ‘de Vonk’. Assen, v. Gorkum en Comp., 1937. |
Kerstboek Zonneschijn. Samengesteld door D.A. Cramer-Schaap. Utrecht, De Haan, 1937. |
Rie van Rossum, Klein Gloria. Nijkerk, G.F. Callenbach, 1949. |
Kerstsproken. Samengesteld door N. Basenau-Goemans. Met illustraties van A. Hahn Jr., H. Pieck en E. de Groot. Amsterdam, H.J.W. Becht, 1949. |
L.H. Stronkhorst, Kerstvertelboek. Met illustraties van Corina. Meppel, A. Roelofs van Goor, 1949. |
C.E. Potgast-Gimberg, De kerstschoof. Een bundel kerstverhalen voor kinderen. Amsterdam, Ploegsma, 1949. |
Olaf J. de Landell, December. Sinterklaas-, kerst- en oudejaarsvertellingen. Baarn, De Boekerij, 1969. |
Selma Lagerlöf, Christuslegenden. Bewerkt door Margaretha Meijboom. Amsterdam, H.J.W. Becht, 1950. (1e druk 1904) |
| |
| |
Marijke van Raephorst, Van Sinterklaas tot Sintemaarten. Met illustraties van Otto Dicke. Rotterdam, Lemniscaat, 1973. |
Rie van Rossum e.a., Kerstvertellingen. Nijkerk, G.F. Callenbach, 1975. |
Jacob Streit, Immanuël. Legenden van het kind Jezus. Vertaald en bewerkt door W.Ph. Philipse-Smissaert en M.J. Anschütz-Schoorel. Met illustraties van Carla Grillis. Rotterdam, Cristofoor, 1977. |
Lea Smulders e.a., Elseviers Kerstverhalenboek. Amsterdam/Brussel, Elsevier, 1978. |
Mies Bouhuys, Het verdwenen raam. Haarlem, Holland, 1978. |
Miep van Rooijen, Brandende kaarsen. Een gezinsboek voor kerst. Den Haag, Voorhoeve, 1982. |
Selma Lagerlöf, Kerstvertellingen. Vertaald door F. Zijlstra. Den Haag, Sirius en Siderius, 1982. |
De Kerstster. Kampen, De Groot Goudriaan, 1982. |
De feesten van het jaar. Samengesteld door Ann Kessler van der Klauw. Haarlem, Gottmer, 1982. |
Satomi Ichikawa, Vrolijk kerstfeest; Sinterklaas, Lucia, Kerstmis en andere feestelijke dagen in december. Bewerkt door Thera Coppens. Haarlem, Gottmer, 1983. |
Mies Bouhuys, Kerstfeest. Verhalen en gedichten voor kinderen. Haarlem, Holland, 1985. |
Ineke Verschuren, Een ster over de grens. Verhalen voor Advent, Kerstmis en Driekoningen. Met illustraties van Lousan Schuuring. Zeist, Cristofoor, 1986. |
Prentenboeken (een keuze)
|
Dick Bruna, Kerstmis. Utrecht, A.W. Bruna en Zoon, 1963. |
Jezus is geboren. Met illustraties van Kees de Kort. Haarlem, Nederlands bijbelgenootschap, 1966. |
Mies Bouhuys en Noni Lichtveld, De wijzen uit het oosten. Zwolle, Erven J.J. Tijl, 1967. |
Felix Hoffmann, Het Kerstverhaal. Naverteld door L.M. Niskos. Rotterdam, Lemniscaat, 1975. |
Jenny Robertson en Sheila Bewley, De geboorte van een Koning. Vertaald door Wilma Offers. Hoornaar, Gideon, 1977. |
Raymond Briggs, De kerstman. Bussum, Van Holkema en Warendorf, 1978. |
Tomie de Paola en Harriet Laurey, De eerste kerstnacht. Haarlem, Gottmer, 1980. |
Astrid Lindgren en Ilon Wikland, Winter in Bolderburen. Vertaald door Marijke Haagsma. Amsterdam, Ploegsma, 1980. |
Tomie de Paola en Harriet Laurey, De dieren van het veld. Haarlem, Gottmer, 1982. |
Graham Oakley, Het kerstfeest van de kerkmuizen. Nederlandse bewerking door Albert Mol en Guerdon Bill. Zutphen, Thieme, 1983. |
Astrid Lindgren en Ilon Wikland, Kijk, Madieke, het sneeuwt. Vertaald door Rita Törnqvist-Verschuur. Amsterdam, Ploegsma, 1984. |
Regine Schindler en Hilde Heyduck-Huth, Zij volgen een ster. Vertaald door Marijke ten Kortenaar. Boxtel, Katholieke Bijbelstichting 1985. |
Gabrielle Vincent, Brammert en Tissie vieren kerstmis. Vertaald door L.M. Niskos. Rotterdam Lemniscaat, 1987. |
Chizuko Kuratomi en Kozo Kakimoto, Het kerstfeest van Kummeling. Vertaald door W. Wilmink. Baarn, Bekadidact, 1987. |
N. Ebi, Het kerstfeest van Poele. Amsterdam, Van Goor, 1987. |
Ceseli Josephus Jitta, Kerstmis. Naarden, 1987. |
Kinderbijbels (een keuze)
|
Anne de Vries, Groot vertelboek voor de Bijbelse geschiedenis. Deel II, Nieuwe testament. Met illustraties van C. Jetses. Kampen, J.H. Kok, 1939-1940. |
Karel Eykman, Woord voor woord. Met illustraties van Bert Bouman. Wageningen, Zomer en Keuning, 1976. |
Over kerstverhalen
|
Annie C. Gebhard, Kinderboeken als vitamines. Een ABC over kinderen en lezen. Amsterdam, Ploegsma, 1959, blz 56-58. |
P. de Zeeuw JGz., Wormcruyt met suyker. Histo- |
| |
| |
risch-critisch overzicht van de Nederlandse kinderliteratuur door D.L. Daalder. Schiedam, Interbook international 1976 blz. 179-187. |
Cor van der Burg, Christelijke kerstverhalen. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 9 (1978-1979), blz. 101-106. |
Marijke van Raephorst, Kerstmis in het sprookje en het sprookje van kerstmis. In: Verkenningen op het gebied van de jeugdliteratuur, jaargang 10 (1979-1980) blz. 101-104. |
Kinderbijbels vergeleken; een keuze uit de kinderbijbelbeschrijvingen van het Dokumentatiecentrum van het Bijbel Museum. Haarlem, Nederlands Bijbelgenootschap/Brussel Belgisch Bijbelgenootschap, 1985. |
Bregje Boonstra, De geur van haardvuren. In: NRC Handelsblad, cultureel supplement, 18-12-1987. |
18 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1988
|
|