Lexicon van de jeugdliteratuur
(1982-2014)–Jan van Coillie, Wilma van der Pennen, Jos Staal, Herman Tromp– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||
Collectievorming jeugdbibliotheekwerkdoor Josine van den Berg en Isolde VegaVanaf de Tweede Wereldoorlog tot aan de jaren tachtig kenmerkten collecties van jeugdafdelingen in openbare bibliotheken zich door het goede en verantwoorde kinder- en jeugdboek, waarvan het culturele belang en de literaire waarde bij voorbaat moesten vaststaan. Het grensverleggende aspect van een jeugdboek was een belangrijk selectiecriterium. Er waren veel vertalingen uit het Engels en informatieve series, bedoeld voor volwassenen. Veranderingen in die collecties zijn aangezwengeld door het instellen van → kinderjury's. Zij waren een eerste aanzet tot communicatie over het leesgedrag van kinderen. Met de contributievrijdom die begin jaren zeventig werd ingesteld, klassebezoeken en het onderwijsstimuleringsbeleid, kwamen meer en andere kinderen met andere leeswensen de jeugdbibliotheek binnen. De collectievorming moest daarop worden afgestemd. Vanaf de jaren tachtig wordt de openbare bibliotheek ook bezocht door kinderen van andere culturen en kinderen met weinig leestraditie. Dit betekent in de praktijk een collectievorming toegesneden op de samenstelling van het werkgebied, waarin naast veellezende kinderen ook leeszwakke kinderen een belangrijk onderdeel vormen. Andere materialen vonden hun weg naar de jeugdcollecties, zoals kijk- en luisterhoek-materialen: prentenboeken en bandjes in de moedertalen van de kinderen. Collectievorming is een dynamische aangelegenheid geworden, die een actieve en alerte opstelling vereist. | |||||
InvloedenJeugdafdelingen zijn geen op zichzelf staande eilandjes, maar onderdeel van een organisatie: de plaatselijke openbare bibliotheek. Die bibliotheek is onderdeel van de samenleving en heeft te maken met landelijke en gemeentelijke maatregelen; daarnaast wordt de openbare bibliotheek geacht bedrijfsmatig en doelgericht te werken volgens vastomlijnde beleidsplannen. De collectievorming op de jeugdafdelingen wordt dan ook beïnvloed door de doelstelling die de openbare bibliotheek zich stelt. Die doelstelling luidt: ‘Het in de Nederlandse samenleving bevorderen van het vrije verkeer van informatie door deze ter | |||||
[pagina 2]
| |||||
beschikking te stellen aan iedereen. Dit houdt in dat Openbare Bibliotheken naar hun functie dienstverlenende instellingen zijn, die hun doel proberen te realiseren voor ieder individu of iedere groep in de Nederlandse samenleving.’ (Dus ook kinderen.) De collectievorming wordt ook beïnvloed door het aanbod, waarbij commerciële en actuele factoren een rol spelen. Zo is er op dit moment een groot aanbod aan nostalgische uitgaven (mini-uitgaven van Rie Cramer), maar ook van boeken over de val van de Berlijnse muur, de situatie in Oost-Europa, het wereldkampioenschap voetballen, het milieu, of tv-series voor de jeugd. Een zorgvuldige afweging is noodzakelijk bij de aanschaf van al deze publiektrekkende, trendgevoelige publikaties. Een belangrijke rol speelt de vraag van de kinderen en de in jeugdliteratuur geïnteresseerde volwassene. Kinderen zijn vanwege hun immobiliteit aangewezen op de dichtstbijzijnde bibliotheek. In principe moet die bibliotheek aan hun wensen voldoen. Volwassenen met vragen over jeugdliteratuur kunnen ook terecht bij een centrale bibliotheek. Minder recent verschenen jeugdboeken horen misschien meer thuis in een bewaar- of museumcollectie. Een moderne, up to date jeugdbibliotheek richt zich in eerste instantie op de vraag van de lezers, het onderwijs en andere welzijnsinstellingen in het werkgebied. Rekening houdend met al deze factoren, zal de professioneel geschoolde jeugdbibliothecaris de collectie samenstellen waarbij de doelstelling van de organisatie, het werkgebied, de professionele taakopvatting en het marktaanbod bepalende factoren zijn. | |||||
Actieve collectievormingActieve collectievorming betekent niet het streven naar een afspiegeling van het totale marktaanbod, maar het leggen van accenten. De bibliothecaris weegt uiteindelijk af wat de waarde en de functie van het boek is binnen de reeds bestaande collectie. Kwalitatieve uitgangspunten bij collectievorming zijn taalontwikkeling, ontwikkeling en stimulering van fantasie en creativiteit, begripsvorming en wereldoriëntatie; maar ook pluriformiteit van informatie en van titelspreiding. Daarbij is het van belang dat de informatie actueel blijft, en dat er aandacht is voor de (be)levingswereld van kinderen. Uiteraard spelen ook rendements-overwegingen een rol. Gedacht kan hier worden aan de verhouding tussen de prijs en het verwachte gebruik van aan te schaffen boeken. Hulpmiddelen bij de selectie zijn de aanschafinformaties van de Nederlandse Bibliotheek Dienst, waarbij met name die voor specifieke doelgroepen belangrijk zijn, zoals Turkse en Arabische aanschafinformaties. | |||||
[pagina 3]
| |||||
Via Audiovizier (uitgave nblc) kunnen audiovisuele media als kinderspeelfilms op video, luistercassettes van onder meer sprookjes, diaseries van prentenboeken en multimediale pakketten worden geselecteerd. Ook documentaires en informatieve video's zijn in bepaalde gevallen bruikbaar. Naast het reguliere landelijke aanbod van materialen is het belangrijk, actief te speuren naar de media die moeilijk te signaleren zijn. Het gaat hier om materiaal van koepelorganisaties kunstzinnige vorming, gezondheidszorg, spel- en opvoedingsvoorlichting en onderwijsbegeleidingscentra. Ook regionale uitgaven kunnen van betekenis zijn, bijvoorbeeld kinderboeken in het Fries. Voor kinderboeken in andere talen moet contact worden onderhouden met een Spaanse of Chinese boekhandel, of met de dienst Landelijke Bibliotheek Centrale. Bij het constateren van lacunes in de collectie heeft de bibliothecaris een stimulerende in initiërende rol wat betreft het ontwikkelen van nieuwe materialen. Een voorbeeld hiervan zijn de boeken voor moeilijk lezenden, ontwikkeld op initiatief van het nblc. Een ander voorbeeld is het project prentenboeken op bandjes in diverse talen, ontwikkeld door Het Katholiek Pedagogisch Centrum, en later door het nblc aangeboden aan bibliotheken. Een welkome aanvulling voor bibliotheken met veel allochtone kinderen in het werkgebied. Bij een actieve opstelling naar de collectie hoort een standpuntbepaling vooraf en toetsing achteraf. Welke boeken voldoen niet aan de gestelde criteria, zijn te elitair of welke informatie is achterhaald? In een multiculturele samenleving is een belangrijk criterium dat de collectie moet bijdragen aan het wegnemen van vooroordelen. Nicole Boumaza's De zweep werkt in dit kader vooroordeelbevestigend, niet taboedoorbrekend en is dus niet geschikt. | |||||
De basis van de collectievorming-Het verdient aanbeveling de collectie af te stemmen op de lees- en (kijk)behoefte van de kinderen uit het werkgebied. De basis van de collectie wordt gevormd door verhalende, informatieve en prentenboeken uit de kinder- en jeugdliteratuur. Daarnaast kunnen, indien gewenst, boeken over jeugdliteratuur, in de collectie worden opgenomen. Voor een kleine aangesloten bibliotheek enkele standaardwerken, voor een grotere bibliotheek een kleine keurcollectie, en voor een centrale een achtergrondcollectie, een vakcollectie over jeugdboeken waarin vigerende opvattingen vertegenwoordigd zijn. Er is veel gediscussieerd over omvang van een collectie, maar er zijn | |||||
[pagina 4]
| |||||
geen harde richtlijnen te geven. Wel is men unaniem overtuigd van het feit dat kinderen de mogelijkheid moeten hebben uitgebreid te snuffelen; de omvang van de collectie is dus gerelateerd aan het werkgebied. De rol van prentenboeken in een basiscollectie is essentieel: een aantrekkelijke collectie Nederlandse prentenboeken, die wat betreft verhaal en illustraties aansluiten bij peuters en kleuters. Een mooi voorbeeld hiervan is Welterusten.... Kleine Beer van Martin Waddell en Barbara Firth en Ik wil die! van Imme Dros en Harrie Geelen. Eventueel kan een representatieve collectie Engelse prentenboeken worden aangeboden. Afhankelijk van de etnische achtergrond van de kinderen in het werkgebied, ook prentenboeken in het Turks en/of Arabisch. Hetzelfde geldt voor Nederlandse prentenboeken met de tekst vertaald in het Turks of Arabisch ingesproken op cassettebandjes voor gebruik in de kijk- en luisterhoek. Modern uitziende jeugdboeken over hedendaagse onderwerpen, geschreven in een eenvoudige verhaalstructuur met veel dialogen en aantrekkelijke illustraties, horen uiteraard thuis op de jeugdafdeling. Daartoe kunnen zowel literaire boeken als De rode prinses van Paul Biegel, als in acceptabele stijl geschreven boeken als Een steen door de ruit van Simone Kramer behoren. Afhankelijk van grootte en functie van de bibliotheek, zal een (beperkte) keuze aan moeilijker toegankelijke literaire jeugdboeken behouden of aangeschaft moeten worden. Of triviale jeugdliteratuur in de collectie aanwezig moet zijn, is een vraag waar de bibliotheek zelf een antwoord op moet geven. Triviaal zijn jeugdboeken met een misleidende flaptekst, een stereotiepe karakter-typering, stigmatiserende tekst en illustraties, vooroordeelbevestigende uitspraken en zeer clichématig taalgebruik. Audio-visuele media hebben een plaats in de collectie. Er zijn nu prentenboeken op videocassette (Timboektoe), diaseries van prentenboeken (Weston Woods) en boeken op cassettes, zoals de ‘Kindercassette’ van uitgeverij I.C. Voorbeelden zijn onder andere boeken van Roald Dahl, Annie Schmidt en Joke van Leeuwen. Naar verwachting zal de markt zich uitbreiden. Behalve dat deze media een aanzet tot boekpromotie kunnen zijn, kan en mag jeugdliteratuur ook op een andere manier genoten worden. Omdat er veel kinderen zijn die gericht zijn op wetenswaardigheden, het verwerven van informatie over concrete zaken als dinosaurussen en planeten, verdient het aanbod van informatieve materialen veel aandacht. Voor non-fictie gelden criteria als een overzichtelijke lay-out, informa- | |||||
[pagina 5]
| |||||
tieve tekst, verhelderende illustraties, tekst in tekstblokjes en een register. Bij series is het van belang de afzonderlijke boeken kritisch te bekijken. Goede informatieve series zijn Profiel, Waard om te weten, en Ooggetuigen. Voor informatieve boeken geldt dat de auteur behalve kennis van zijn onderwerp ook op een voor kinderen enthousiasmerende manier moet kunnen schrijven. Geslaagde voorbeelden hiervan zijn de boeken van Midas Dekkers en Angela de Vreede. Informatieve media moeten zoveel mogelijk door kinderen zelfstandig kunnen worden gebruikt. | |||||
Werken met een collectieprofielDe samenstelling/opbouw van het werkgebied bepaalt in eerste instantie de omvang en de presentatie van de materialen. Wanneer een werkgebied van een openbare bibliotheek bijvoorbeeld bestaat uit een groot percentage peuters en kleuters, is het duidelijk dat de collectie prentenboeken een prominente plaats zal innemen op de jeugdafdeling. Wanneer er bovendien sprake is van veel Turkse kinderen, dan kun je met een grote kans van slagen een meertalige kijk- en luisterhoek inrichten met prentenboeken, ingesproken in het Nederlands en Turks. Om alle materialen tot hun recht te laten komen, kan worden gewerkt met deelcollecties. Deze krijgen extra aandacht bij de aanschaf van materialen en worden op een duidelijk te onderscheiden (en bewegwijzerde) plaats op de jeugdafdeling neergezet. Met de deelcollecties richt de jeugdafdeling zich op een te onderscheiden groep kinderen in het werkgebied. De jeugdbibliothecaris kan een collectieprofiel opstellen, waarmee de bestaande collectie in kaart wordt gebracht. In het collectieprofiel wordt aandacht besteed aan de verhouding fictie-nonfictie. De verschillende deelcollecties kunnen worden omschreven naar onder andere taal, leeftijd en/of moeilijkheidsniveau, en/of informatiedrager. Alle in het collectieprofiel omschreven deelcollecties vormen de totale collectie. Zo'n collectieprofiel kan een belangrijk beleidsinstrument zijn bij het samenstellen en up to date houden van de collectie. Wijzigingen in de samenstelling van het werkgebied kunnen via het collectieprofiel worden vertaald naar de praktijk van de collectievorming. Daarbij kan worden gedacht aan: - Een peuter- en kleutercollectie 1. Een collectie modern ogende, vrolijke en actuele prentenboeken die een goed beeld geven van wat er momenteel op de markt beschikbaar is. De collectie is erop gericht het lezen bij jonge kinderen te stimuleren. Ouders worden door de aantrekkelijke materialen gestimuleerd hun kinderen veel voor te lezen. 2. Een meertalige kijk- en luister- | |||||
[pagina 6]
| |||||
hoek, waarbij prentenboeken te beluisteren zijn die in meer talen zijn ingesproken. Kinderen die het Nederlands nog onvoldoende machtig zijn, kunnen op deze manier toch kennis nemen van het aanbod van prentenboeken in Nederland. - Een tienerkast In deze kast staan bij elkaar geplaatst voor tieners geschikte jeugd- en volwassen fictie en non-fictie. Een breed geschakeerd aanbod aan tienertijdschriften en tijdschriften waarin tieners zijn geïnteresseerd, zoals muziektijdschriften. Ook audio-visuele media (video's, cd's, muziekcassettes) kunnen deel uitmaken van de collectie. - Collecties Turkse en Arabische jeugdfictie Nederland is de laatste jaren een multi-etnische samenleving geworden. Dit betekent dat veel jeugdafdelingen worden geconfronteerd met kinderen die naast het Nederlands ook graag willen lezen in de taal van hun ouders. Sommige kinderen beheersen die taal nog beter dan het Nederlands, en/of worden door hun ouders gestimuleerd de moedertaal bij te houden. Voor die groep is een aanbod in het Turks en/of Arabisch noodzakelijk. Indien nodig ook in andere talen. - Vakcollectie Afhankelijk van de omvang en de karakteristieken van de doelgroep, hoort een meer of minder omvangrijke collectie vakliteratuur op elke jeugdbibliotheek aanwezig te zijn. Naast achtergrondinformatie over jeugdauteurs en genres in de jeugdliteratuur vindt de geïnteresseerde gebruiker in deze collectie vigerende opvattingen over jeugdliteratuur en boekpromotie-activiteiten. - Naslag- en tijdschriftencollectie Afhankelijk van de grootte van het werkgebied, een kleinere of grotere collectie naslagwerken, bestaande uit enkele algemene jeugdencyclopedieen, handwoordenboeken, en eventuele speciale encyclopedieën over dieren of techniek. De tijdschriftencollectie omvat naast algemene ook specifieke tijdschriften, uitgaande van de belangstellingssfeer van de jeugd. | |||||
Bibliografie
31 Lexicon jeugdliteratuur |
|