Lexicon van de jeugdliteratuur
(1982-2014)–Jan van Coillie, Wilma van der Pennen, Jos Staal, Herman Tromp– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anderstalige lezersdoor Riana Luiks-KramerPer 1 januari 1980 telde het Centraal Bureau voor de Statistiek de volgende aantallen jeugdigen (= personen van 0-20 jaar) van niet-Nederlandse nationaliteit:
De kinderen van Turkse en Marokkaanse afkomst vormen de grootste groepen. Deze zullen naar verwachting van het Sociaal en Cultureel Planbureau tot 1990 het sterkst toenemen (zie onderstaande figuur).
Van de totale Turkse bevolking zal in 1990 47% jonger zijn dan 20 jaar. Bij de Marokkanen zal dit percentage zelfs 55 zijn. Deze bevolkingsgroei wordt veroorzaakt door de overkomst van gezinsleden (gezinshereniging), de gemiddeld grotere gezinnen en het permanente karakter van het verblijf in Nederland. Zowel mediterrane buitenlanders als de Nederlandse bevolking en de Nederlandse overheid hebben tot voor kort gedacht dat de meeste buitenlanders op tijdelijke basis in Nederland zouden verblijven. Men gaat er nu steeds meer van uit dat hun aanwezigheid permanent is. Dit impliceert dat nu de voor iedereen bedoelde voorzieningen in de Nederlandse samenleving ook voor buitenlanders toegankelijk moeten worden gemaakt. Onderwijs dat een basis geeft om in de Nederlandse maatschappij een bestaan op te bouwen is dan essentieel. Kinderen van de ‘tweede generatie’, die óf heel jong hier gekomen óf hier geboren zijn, hebben minder problemen met het volgen van Nederlands onderwijs dan kinderen die op oudere leeftijd in de voor hen vreemde samenleving zijn terechtgekomen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 2]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schakelklassen en vormingswerk voor partieel leerplichtigen maken in de praktijk een doorstroming naar voortgezet onderwijs echter ook beperkt mogelijk. Aan veel basisscholen zijn buitenlandse leerkrachten verbonden die buitenlandse kinderen een deel van de week lesgeven in de eigen taal en cultuur. In onderwijskringen wordt verschillend gedacht over de noodzaak om naast het geven van Nederlands onderwijs ook aandacht te besteden aan de verschillende culturele achtergronden van Nederlandse én buitenlandse leerlingen (bicultureel, multicultureel of intercultureel onderwijs). Veel buitenlandse ouders hopen te zijner tijd terug te kunnen keren naar het land van herkomst. Terwille van het niet vervreemden van de culturele achtergronden hechten zij aan het onderhouden van de moedertaal, de religie en de cultuur. Kinderen van islamitische ouders bezoeken daarom naast de Nederlandse school soms ook de Koranschool. Kinderen van niet-Nederlandse herkomst groeien op in een spanningsveld tussen twee culturen, die elkaar gedeeltelijk uitsluiten. Ze hebben weinig kans van slagen in de Nederlandse samenleving wat betreft werk, aansluiting bij Nederlandse leeftijdgenoten, club- en buurthuisactiviteiten, sportbeoefening, enz. Tot de voorzieningen die aangewend kunnen worden voor emancipatie en participatie van deze jongeren behoort zeker de lectuurvoorziening. Omdat vele ouders analfabeet zijn en het gebruik van openbare bibliotheken niet kennen, ontbreekt een leescultuur en zijn kinderen van huis uit weinig of niet geneigd regelmatig een boek te lezen. Toch is het lezen, zowel in het Nederlands als in de moedertaal, een belangrijk middel voor het ontwikkelen en handhaven van een eigen identiteit. In openbare bibliotheken is een begin gemaakt met het beschikbaar stellen van boeken, kranten, tijdschriften en audio-visueel materiaal in diverse talen. Zie ook: Arabische, Italiaanse, Joegoslavische, Portugese, Spaanse, Surinaamse en Turkse jeugdliteratuur. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
Lexicon jeugdliteratuur |
|