Vlaamsche sagen uit den volksmond
(1921)–Alfons de Cock– Auteursrecht onbekend
[pagina 154]
| |
b) Reuzen.195. Het reuzenbeen te Hamme (Oost-Vl.).Te Hamme, in het kerkportaal, aan den linkerkant, hangt een kolossaal been, dat voor het dijbeen van een reus doorgaat: het heeft vier voet en éen duim lengte (Wasche-maat), en, op de dunste plaats, een omtrek van dertien duim. Langen tijd geleden heeft men dat been in de Durme opgevischt; sedertdien wordt het zorgvuldig in de kerk bewaard, waar het door het volk vereerd wordt als een soort heiligenrelikwie. Lindanus (van Gent), in zijn werk: De -Teneramonda libri tres (Antverpiae, 1612, blz. 136), weet te vertellenGa naar voetnoot(1), dat er in oude tijden te Hamme twee reuzen woonden, een aan weerszijden de Durme. Op zekeren dag kregen zij twist: elk van hen beweerde de langste te zijn. Dientengevolge trokken zij naar Thielrode, waar men juist een kerk aan 't bouwen was: beiden konden met hun handen het dak bereiken en een steen boven op den muur leggen. Soms gewaagt men van drie reuzen, en deze gingen niet naar Thielrode om hun lengte te bepalen, maar bouwden te Hamme zelf een kerk, waartoe zij geen stelling behoefden, daar ze tot aan het dak reikten. Een hunner gebruikte ook nooit boot noch brug, wanneer hij over de Durme wou zijn, maar doorwaadde eenvoudig de rivier, zonder dat de diepte van het water hem hinderen kon. Jaak Van de Velde (Kunst- en Letterblad, 1840, blz. 60) en J.W. Wolf (Niederl. Sagen, nr 202) voegen er bij, dat de straat van Hamme, door den reus bewoond, nog heden ten dage Reuzenstraat heet. Over dat alles heeft de heer M. de Meyer, van Hamme, vier personen uit de volksklasse ondervraagd. De antwoorden luidden: | |
[pagina 155]
| |
1) ‘Van reuzen weet ik niets anders, als dat het reuzenbeen uit de kerk van 'nen reus is, die hier vermoord geweest is.’ (Een kantwerkster van 59 jaar.) 2) ‘Dat been is van 'nen reus, die hier van leven verongelukt is, als de kerk gebouwd is.’ (Een wever van 39 jaar.) 3) ‘Ik heb altijd hooren zeggen, dat de reuzenwegel 'n weg was in de lucht, en als ze zaaiden in die richting, dan lag er 'ne weg in 't land, en daar kwamen geen vrucliten.’ (Werkvrouw van 69 jaar.) 4) ‘Er zijn daar reuzenwegels en pestwegelsGa naar voetnoot(1), die over den kouter naar 't kerkhof loopen en die mogen ze nooit wegdoen.’ (?) (Werkvrouw van 71 jaar.) Ziedaar alles! Hieruit blijkt tevens hoe sagen afslijten en zich vervormen.
(Hamme.) Vgl. GRIMM, Deutsche Sagen, nr 141. - Over Reuzen en Reuzensagen, zie. DE COCK-TEIRLINCK, Brab. Sagenb., nrs 186-190, GRIMM, D. Myth., blz. 442, 453 vlg.; P. de MONT, in Volksk., II, 184-186, Wodana, 141, JOOS, Vertelsels, I, nr 97, Volk en Taal, II, blz 202, WOLF, N.S., nrs 002, 203, 523, 525, 526, M. u. S, nrs 92-95, W. DIJKSTRA, I, blz. 11; VAN DEN BERGH, Ned. Myth., 187-200, Wallonia, I, 129 vlg.; II, 29, 212; X, 117, 188. |
|