Vlaamsche sagen uit den volksmond
(1921)–Alfons de Cock– Auteursrecht onbekend
[pagina 94]
| |
B. - Waarzeggerij.118. Bij de waarzegster.Te Melsele was er bij een horlogemaker gestolen. De man trok naar Antwerpen, bij de waarzegster, op de Ossenmarkt, en kreeg er den dief in een spiegel te zien. Maar als hij 's nachts thuis kwam, was er bij hem, in zijn woning, een verschrikkelijk geraas, een sleepen van kettingen, een huilen en tieren. De man kon van heel den nacht niet slapen. En elken nacht herbegon dat spel. Toen trok hij weer naar de stad en ging te biechten bij een ouden, bruinen pater. Deze was uiterst kwaad, toen hij hoorde dat zijn biechteling bij een waarzegster was geweest. - ‘Ik zal u ditmaal die zonde vergeven,’ zeide hij, ‘maar zij is zoo groot, dat slechts éenmaal in 't leven van den mensch kan vergeven worden. Als ge nu nog eens naar de waarzegster gaat, kan niemand, zelfs niet de Paus van Rome, u daarover vergiffenis schenken.Ga naar voetnoot(1) De horlogemaker keerde weer naar huis, en nu was alle nachtelijk lawaai verdwenen.
(Melsele.) | |
119. Een keermis.Ga naar voetnoot(1)Te Burcht was een paard gestolen. De menschen namen hun toevlucht tot de waarzegster van de Ossenmarkt, te Antwerpen, doch daar het paard reeds in de derde hand was, kon de waarzegster het in den spiegel niet te voorschijn roepen. Daarom gaf ze dezen raad aan de bezoekers: - ‘Ge moet,’ zei ze, ‘een keermis laten doen, om het paard te doen weerkeeren. Die mis moet heel en al verkeerd gedaan worden; de kaarsen moeten verkeerd op de kandelaars staan, de priester moet zijn kleeren ver- | |
[pagina 95]
| |
keerd aantrekken en de mis beginnen met het laatste Evangelie, enz. Daarbij moet de mis gediend worden door een oude vrouw. Dergelijke mis heeft een groote kracht en de dief wordt er door gedwongen zelf het paard terug te brengen. Doch die missen kosten zeer veel geld.’ De menschen volgden den raad der waarzegster, en gingen bij den pastoor van Burcht, maar deze wilde geen keermis doen: - ‘Die missen zijn heel krachtig,’ zeide hij, ‘maar ze zijn veel te gevaarlijk.’
(Burcht.) | |
120. Gestolen goed.Te Zwijndrecht was het paard van een boer gestolen. De man trok naar Antwerpen, bij een waarzegster van de Ossenmarkt. Het wijf deed hem neerzitten, maar verbood hem om te kijken, ‘want anders,’ zei ze, ‘zou de duivel hem den nek breken’. Toen plaatste zij vóor hem een spiegel en deed daarin het paard verschijnen met den man, die het gestolen had. Het was juist hetzelfde paard, en de man, die het leidde, was hem goed bekend: het was een paardeknecht uit de buurt.
(Zwijndrecht.) |
|