Het groote liede-boeck
(1625)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijOp de wyse: Het reet een Ruyter uyt jagen, etc. Ofte: Ick prijs een salich leeven.
NV laet ons int vergaren,
Ons sinnekens niet sparen,
Ga naar margenoot+Maer die ghebruycken wel.
Ga naar margenoot+En geven door 'tverclaren, Lof den Heer
Ga naar margenoot+der heyrscharen, Den Godt van Israel.
Ga naar margenoot+In hem laet ons verhooghen, En heffen
Ga naar margenoot+onse oogen, Tot hem, en na sijn woordt.
Ga naar margenoot+Laet ons hooren ghepresen, Om ghehoorsaem
Ga naar margenoot+te wesen, Soo ons dat toebehoort.
Ga naar margenoot+'Tis voor al dingen noodich, Dat wy worden
Ga naar margenoot+ootmoedich, En dat tot ghener stont.
| |
[Folio Bb1r]
| |
Het werck noch daedt voorspoedich,
Noch ons woordt overvloedichGa naar margenoot+
Toon hooghmoet uyt den gront.
Iae dat wy dit bedochten, Wy wel verschricken
mochten, Want God voorsiet het al.Ga naar margenoot+
En die 'toordeel sal gheven,Ga naar margenoot+
Weet al ons doen en leven, Hier in dit aerdtsche dal.Ga naar margenoot+
Noch moeten wy bedwinghen Den mondtGa naar margenoot+
voor alle dingen, Int spreken niet zijn stout.Ga naar margenoot+
Constich ons woorden wegen, Gelijck deGa naar margenoot+
menschen pleghen, Haer silver en haer gout.Ga naar margenoot+
Och laet ons ondersoecken
Oft wy in genen hoecken, Anders en deden saen.
Recht dan den wil des Heeren Soo sullenGa naar margenoot+
wy met eeren, Voor hem moghen bestaen.Ga naar margenoot+
Neen wy, mijn lieve vrienden,
Wy sullent anders vinden Als wy doen ondersoeck.
Een dinck ons van nooden, Dat wy naeGa naar margenoot+
Gods geboden, Omsien, ons houden cloeck.Ga naar margenoot+
Loopen in Christus paden, Hy neemtGa naar margenoot+
ons in ghenaden Soo wy hem volgen slecht.Ga naar margenoot+
Ionge jeucht al te samen, Wilt doch naerGa naar margenoot+
u betamen, Hier op mercken te recht.
Sijt niet onwijs int ramen, Ghy soudt uGa naar margenoot+
moeten schamen, Met den onnutten knecht.Ga naar margenoot+
Denckt dat u jeucht int bloeyen,Ga naar margenoot+
En u vleeschelijck groeyenGa naar margenoot+
Can haest vergaen, 'tis swack.Ga naar margenoot+
Och ten is na 'tverhoghen,
Heel dertel opghetoghen, Niet dan een made sack.
Costlijck verciert van buyten, Van binnenGa naar margenoot+
int besluyten, Ist heel onreyn en sot.Ga naar margenoot+
Het hert heeft cleyn virtuyten, Hoe can daerGa naar margenoot+
uyt ghespruyten, Eenige vrucht van Godt?Ga naar margenoot+
Ten zy dat wy omkeeren, Soo ChristusGa naar margenoot+
ons gaet leeren, En worden als een kindt.
| |
[Folio Bb1v]
| |
En veranderen hiele,
Met lichaem ende ziele, 'Tis al qualijck versint.
Recht beminde voor't leste,
Ga naar margenoot+Laet ons kiesen het beste Deel, doch den Heer bemint.
|
|