Het groote liede-boeck
(1625)–Leenaert Clock– AuteursrechtvrijLeenaert Clock, Het groote liede-boeck. Dirck Albertsz., Leeuwarden 1625 (herdruk)
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Amsterdam, signatuur: OTM: OK 65-66
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Het groote liede-boeck van Leenaert Clock in een herdruk uit 1625. Het oorspronkelijke werk dateert uit 1604.
redactionele ingrepen
fol. A1r: margenoot ‘e’ heeft geen nootverwijzing in de tekst. Deze is door de redactie toegevoegd.
fol. B1v: ougheluck → ongeheluck: ‘In ongheluck ben ick gheboren’.
fol. B1v: boveu → boven: ‘ALs desen Hemel schoon hier boven’.
fol. B6v: vereyden → bereyden: ‘En ons te samen bereyden’.
fol. B8r: namels → namaels: ‘En namaels d'eeuwich leven’.
fol. C2r: strrten → straten: ‘Daer zijn straten schoon van gout’.
fol. C3r: sluereu → slueren: ‘hoe schoon het staet in slueren’.
fol. C3r: Sadt → Stadt: ‘Nae die schoone Stadt’.
fol. C3v: onbswaert → onbeswaert: ‘Cleyn teere spruyt // moet wassen onbeswaert’.
fol. C5v: gas → gast: ‘En moet worden des Satans gast’.
fol. D2v: nemermer → nemermeer: ‘Soo verlaet my doch nemmermeer’.
fol. D2v: Pardadijs → Paradijs: ‘En woont hoogh in u Paradijs’.
fol. D5v: groyen → groeyen: ‘In dees genae wilt groeyen’.
fol. D8r: Mat.10,78 → Mat.10,28: ‘Mat.10,28’.
fol. E2v: genadeu → genaden: ‘Gantsch uyt genaden’.
fol. E3r: dingeu → dingen: ‘dees dingen doch betracht’.
fol. E3r: aen' → aen't: ‘volherdt tot aen't ende’.
fol. E3v: gheopnenbaert → gheopenbaert: ‘Hebt ghy my 'trecht gheopenbaert’.
fol. G1v: Het woord ‘verloren’ is hier toegevoegd tussen vierkante haken op basis van een andere druk. ‘Niet wordt [verloren] noch en sterf’.
fol. G4v: Hemlscher → Hemelscher: ‘Met der Hemelscher scharen’.
fol. G6r: Sadt → Stadt: ‘Een Stadt ghebouwen’.
fol. K3r: vloeyn → vloeyen: ‘En van't fenijn dat nu doet vloeyen’.
fol. K3r: groeyn → groeyen: ‘Dat ick ghesont en wel mach groeyen’.
fol. K5r: De versregel ‘Op Godt stellen in aller noot’ is twee maal gedrukt. Dit is gecorrigeerd door de redactie.
fol. K7r: Lüce → Luce: ‘Luce 8,22’.
fol. K8r: bewareu → bewaren: ‘Die wil ons oock tot aen het eynd' bewaren’.
fol. K8v: sameu → samen: ‘Ghebonden vast te samen’.
fol. K8v: malecanderen → malcanderen: ‘Sticht oock malcanderen’.
fol. L1r: wedrom → wederom: ‘Wederom te gaen naer huys’.
fol. L2r: knechtische → knechtsche: ‘Met een knechtsche Iock’.
fol. N2r: vestandt → verstandt: ‘Rechte wijsheyt en verstandt’.
fol. N7v: uaeckt → naeckt: ‘V heerlijckheyt die naeckt’.
fol. N7v: vermaen → vermaent: ‘Van den Soon Gods seer hoogh vermaent’.
fol. N8r: nn → nu: ‘hoort doch nu mijn reden’.
fol. O1v: deseu → desen: ‘In desen mynes levens strijdt’.
fol. P4r: Aooc → Apoc: ‘Apoc.21,1.’.
fol. Q1v: Het foutieve liednummer 119 is verbeterd naar 118.
fol. Q8r: Het foutieve liednummer 224 is verbeterd naar 124.
fol. R2v: Nrouwe → Vrouwe: ‘Volbrenght de deucht // ghy edel Vrouwe’.
fol. R6r: Appc → Apoc: ‘Apoc.20,14’.
fol. S7v: Hemles → Hemels: ‘So sal in des Hemels troon’.
fol. T1r: De versregel ‘Dan dat ghy Heer bemint’ is twee maal gedrukt. Dit is gecorrigeerd door de redactie.
fol. T4v: darr → daer: ‘Bekennen daer beneven’.
fol. T7r: vrencht → vreucht: ‘Laet ons doch nu loven met vreucht’.
fol. X1r: uu → nu: ‘Dan Godt de Vader moet nu woonen’.
fol. X2r: dan → van: ‘Van grootheyt en van 'sweerelts eer’.
fol. Z3r: n → u: ‘Maer in u doen en laten word’ ghepresen’.
fol. Z7v: gheeft → heeft: ‘Wat uwen ploech heeft los ghemaeckt’.
fol. Cc5v: kuechten → knechten: ‘Onnutte knechten’.
fol. Cc7r: myuen → mynen: ‘Tot u, en mynen zin’.
fol. Dd1r: waudelden → wandelden: ‘Sy wandelden in Gods verbont’.
fol. Dd4v: vrenchden → vreuchden: ‘Iae sijn jock mach met vreuchden draghen’.
fol. Ff7v: Het foutieve liednummer 133 is verbeterd naar 233.
fol. Gg2r: my → wy: ‘Willen wy nu van herten grondt’.
fol. Gg6r: vriendeu → vrienden: ‘En daerom denct (vrienden) en sorge draeght’.
fol. Kk7r: Een aantal delen van de tekst zijn onleesbaar. Deze zijn vervangen door ‘[...]’.
fol. Mm2v: Eu → En: ‘En toont my u vriendelijck aengesicht’.
fol. Pp2r: Een aantal noten in de marge zijn onleesbaar. Deze zijn vervangen door ‘[...]’.
fol. Pp7r: Een aantal noten in de marge zijn onleesbaar. Deze zijn vervangen door ‘[...]’.
fol. Qq3v: verlanhhen → verlanghen: ‘Wie brenght my tot u naer 'tverlanghen’.
fol. Ss7r: Het foutieve liednummer 227 is verbeterd naar 327.
fol. Tt3v: Nwen → Uwen: ‘Uwen Naem gheeert’.
fol, Tt3v: ootmoeditheyt → ootmoedigheyt: ‘In die ootmoedigheyt’.
fol. Vu2r: dagheu → daghen: ‘En dat in vrede mochten zijn mijn daghen’.
fol. Vu5v: haet → haer: ‘En haer metter herten gewent.’
fol. Xx7v: vrrwont → verwont: ‘In desen gront // heel dootelijck verwont’.
fol. Aaa5r: NANDEN → VANDEN: ‘VANDEN swaren aenstoot verlost doch my’.
fol. Ccc1v: suchttn → suchten: ‘En suchten tot u lieve Heer’.
fol. Hhh3r: ru → nu: ‘Ick wil haest comen u nu arbeyt betalen’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (fol. *1v, *4v) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. *1r]
Het groote Liede-Boeck van: L. C.
Inhoudende veelderhande Schriftuyrlijcke Liedekens, Vermaningen, Leeringen, Ghebeden ende Lofsangen, elcken mensche na sijnder ghelegentheyt, totter eeren Gods, sijns selves opbouwinge, ende tot stichtinge des naestens te ghebruycken.
Midtsgaders het tweede Liedeboecxken, van ghelijcken propooste, ghenaemt: Een Hell Cymbaelken des Iuychens.
Waer by nu nieuws ghecomen is het derde Liedeboecxken, vervatende noch sommighe te vooren noyt ghedruckte Gheestelijcke Liedekens, ende wordt daerom ghenoemt het nieuwe Hell Cymbaelken des Iuychens.
Mitsgaders, Noch ses uyt het cleyn Liedt-Boeck van L.C.
Item, veerthien van andere verscheydene personen.
Als oock mede die Form van eenighe Christelijcke Ghebeden.
Het onderscheyt der Liedekens in beyde die Boecken, die elck een na sijnder gelegentheyt begeert te gebruycken, salmen in een bysonder Tafel achter aen ghestelt vinden.
Psal.47. 8.
Lofsinghet (ofte Psallieert) Godt met verstande.
Tot Leeuwarden, Men vintse te coop by Dirck Albertsz. Boeckvercooper in de Klock-straet, in de vergulden Bybel. Anno 1625.