moeder en dochter. Het Indiaanse meisje Sasmali gooide hem weer na met houtblokjes. De vogel vloog slechts even op en was een stukje verder weer op de grond. Steeds weer ging Sasmali hem achterna.
Ondertussen merkte het meisje niet op, dat zij Wakolajo een grote afstand in het bos was gevolgd. Zij maakte rechtsomkeer om weer huiswaarts te gaan. Niets vermoedend stapte zij flink aan!
Ineens hoorde ze stem: ‘Sasmali, wil je even op mij wachten? De aanlokkelijk Sasmali schrok hevig, wilde wegrennen maar......bleef staan.
Naast haar stond een Indiaanse jongeman. Wie was het? Niemand minder dan Wakolajo in levende lijve. Hij keek het meisje aan en ze bloosde.
‘O, gunst wie ben je? wat wil je hebben? van waar kom je?’ stamelde Sasmali.
‘O ja, je kent me zeker niet meer he? Ik ben het, die je daarnet bekogelde, Wakolajo is mijn naam. Bij het horen van zijn naam gaf het Indiaans meisje een gil. Zij werd toen gerustgesteld door Wakolajo.
‘Ik heb steeds van je gehouden, maar je joeg me altijd weg!’ zei de plotseling verschenen Indiaan. Intussen kon Sasmali haar ogen en oren niet geloven, van wat zij zag en hoorde. De Indiaanse jongen stelde voor, om een bezoek bij haar moeder af te leggen. Dat vond het meisje goed.
Op zekere morgen zagen moeder en dochter een lenige Indiaanse jongeman het erf op wandelen.
Hij stelde zich voor als een jager. Na heen en weer gepraat te hebben, vroeg hij om de hand van Sasmali. De moeder stemde toe. Sasmali was erg blij, om nu eindelijk te mogen huwen. Het ontbrak niet aan overvloedig wild en vis thuis. Grote kostgronden legde Wakolajo aan.
In een woord gezegd, de schoonmoeder was tevreden over haar schoonzoon. Doch een handeling van de ijverige Indiaanse man viel de vrouwen op.
Elke middag als de nachtzwaluwen in de omgeving van de woonplaats floten, boog Wakolajo zijn hoofd en werd stil. Men kon heel duidelijk opmerken, dat iets met hem gaande was.
Volgens de Indiaanse wet mag de schoonmoeder hem niet naar de reden vragen.
Nadat Wakolajo vele jaren bij zijn schoonmoeder had gewoond, wilde hij zijn vrouw meenemen naar zijn dorp. Toen ging hij op reis met vrouw en kinderen. Wekenlang was de familie Wakolajo onderweg naar zijn dorp. Eindelijk arriveerden ze! O, wat zag het dorp vreemd uit! Tussen de gewone kampen waren grote gebouwd. Hier en daar zagen ze doodskoppen liggen. De dorpelingen keken hen strak aan en groetten niet.
Sasamali's schoonmoeder bracht brandhout voor haar. Het bleken mensenbeenderen te zijn.
Bij het zien van dit en vele andere ongewone dingen begreep Sasmali, dat ze met een geest was getrouwd. De legende zegt, dat de nakomelingen van Wakolajo later beroemde piaaimannen werden.