van het dode hert deden sommige vogels hun verenpak af.
Op een tak in de nabijheid zat een vogeltje, dat Sari heette.
Sari had goed gezien dat de Indiaan plotseling veranderd was in een dood hert. Sari had gezien dat de aasgieren uit de lucht waren neergestreken. Sari begreep dat er een list gaande was. Daarom riep Sari tot de aasgieren: ‘Gaan jullie weg van dit dode hert, want het is geen echt hert, het is de grote piaaiman Makanauro.’
Maar de aasgieren luisterden niet. Zij waren te gulzig om van het hert te kunnen smullen.
‘Kletskous, nietig ding’, riepen ze tegen Sari, ‘hou je snavel dicht en laat ons met rust om op ons gemak te kunnen smullen.’
Maar nauwelijks wilden de aasgieren beginnen met eten of het dode hert veranderde weer in Makanauro. De piaaiman greep een mantel vast De aasgieren vlogen met grote schrik op. Maar de vogel van wie de verenmantel was die Makanauro had vastgegrepen kon niet wegvliegen. Hij veranderde haar in een schone vrouw met wie hij trouwde.
Vaak gingen Makanauro en zijn vrouw op bezoek bij de verwanten van zijn vrouw, de aasgieren.
De Arowakken beschouwden de nakomelingen van dit echtpaar als zeer onzindelijke Indianen.