Zo gebeurde het weer op een keertje, dat een paar jonge mannen in het bos waren. Ze waren erop uitgetrokken om bosvruchten te plukken.
Een hele tijd ging dat prima. De jongelingen waren in hun schik. Iedereen had reeds een hele korf gevuld. Natuurlijk aten ze ook van die vruchten. En weten jullie wat er toen gebeurde?
De jongens zagen eensklaps een struik in brand. Een groot vuur laaide op. Ze vroegen zich af wat dat mocht betekenen? De een zei dat er misschien eerder voorbij was gegaan en het vuur had aangestoken........ Toen plotseling hoorden de jongens een zware boze stem zeggen: ‘Waarom maken jullie mijn erf vuil met de schillen van jullie vruchten? Of weten jullie niet dat jullie op verboden terrein bent? Willen jullie opkrassen of ik zal.....!’
De jongemannen renden zo hard als zij konden, weg.
Thuis gekomen vertelden ze aan hun ouders wat zij hadden meegemaakt. Toen begrepen de ouders meteen dat het Tansie Owa en zijn vrouw Oka Tongbo waren die de jongens lieten schrikken.
Tot slot willen wij nog een verhaal van de wachters van het Surinaamse bos aan jullie vertellen. Vader, Moeder en een klein meisje waren op hun kostgrond. Zij werkten hard. Hun dochtertje hielp speels mee, trouwens dat kon niet anders want het meisje was nauwelijks drie jaar. Kleine hoopje vuil zette ze op een kant. Dan weer rende zij achter een branbran, vlinder, aan. De ouders waren in hun schik met hun kleine meid.
Ja, waar is het kind? vroeg moeder aan vader. Het is niet bij mij riep vader terug. Toen begonnen de ouders te zoeken naar het meisje, riepen haar bij de naam, maar tevergeefs, Shoewie was nergens te bespeuren. Vooral het verdriet van de moeder was hartverscheurend. Ze begrepen al gauw, dat Tansi Owa en Oka Tongbo in het spel waren. De ouders hebben hun dochtertje nimmer meer gevonden. In avonduren hoorden zij het kind heel ver roepen naar haar moeder.
Wanneer de Indiaan van tegenwoordig het gehuil van het kind in het bos nog hoort, dan scheldt hij de bosgeesten tevens de wachters van het Surinaamse bos, uit.