De watergeest van de Tibiti-monding.
De Tibitirivier is een zijtak van de Coppenamerivier. Vroeger woonden veel Indianen aan deze rivier. Het was een voortdurend aan en af varen van de Indianen. In die lang vervlogen tijd gingen de Karaiben veel naar het zeestrand om krabben te vangen.
Ook gingen zij de Boven-Coppename op om de daar wonende Indianen te bezoeken. In de dorpen langs de Tibiti hielden de Indianen van feestvieren. Een feest waar veel werk van gemaakt werd was het Indiaans nieuwjaar.
Bij dat feest was het de gewoonte van de piaaimannen om een bezoek te brengen aan de monding van de Tibiti. Daar huisde namelijk een watergeest, aan wie zij offers brachten. De mannen droegen een rode band om het hoofd. In de ene hand hielden zij Indiaanse kruiden, en in de andere hand hadden zij de maraka. Hun gezicht en lichaam was helemaal roodgekleurd met koesoewe.
Zowat twee bochten van de monding verwijderd begonnen zij in hun korjalen de watergeest te bezweren. Luidkeels zongen zij hun piaailiederen en schudden hun maraka's tot barstens toe.
De watergeest op zijn beurt begon op de rivierbodem muziek te maken. Als de piaaimannen het geluid hoorden, moesten de leerling-piaaimannen de korjalen sneller voort pagaaien. Bij de riviermonding gekomen sprongen