In het dorp liet men een grote hoeveelheid kasiri overvloedig vloeien als het vogeltje het sein had gegeven.
Het dorp was vanaf de waterkant af tot de laatste hut versierd.
Heee, tjeme, tjeme, stil, stil. Daar klonk eindelijk het lang verwachte geroep van het vogeltje.
De Karaiben kwamen uit hun hutten gelopen en begonnen elkaar te feliciteren. Ze omhelsden elkaar, de hoofden van links naar rechts buigend. Verschillende dorpelingen bliezen op hun hoorns gemaakt van aardewerk en bamboe. Het nieuwjaarsfeest was begonnen.
De kinderen liepen met fakkels van kamp tot kamp. De grote mensen dronken kasiri. In de danstent klonken de eerste tonen van de Samboera's, de grote trommen. De mensen stroomden naar het danskamp. Nu heft de tromslager een lied aan ter ere van het nieuwjaarsvogeltje. De Indianen dansen schouders aan schouders in drie lange rijen. Het is nieuwjaar roepen zij elkaar toe.
De volgende dag als de zon aan de kim verschijnt, smeren alle Indianen zich in met modder. Dan wassen zij zich in de rivier schoon als het eb is geworden. Het water moet alle ziekten, ongelukken, jaloezie, haat en nijd meevoeren naar zee.
Het nieuwjaarsfeest duurde een week lang. Elk jaar in oktober werd het gevierd, zodra het vogeltje over het dorp was gevlogen.