Ziezo raasde de vrouw; ziezo je houdt toch meer van de regen dan van mij. Nu kan je in de regen blijven en nat worden tot je barst.
Waiwai-jo moest de hele nacht in de regen doorbrengen. 's Morgens werd hij losgemaakt van de paal. Er gingen enkele maanden voorbij zonder dat de man liet blijken dat hij op wraak zon.
Op een dag bezocht hij de ouders van zijn vrouw, en deelde hen mee dat hij met Wie-ja heel ver zou gaan om te jagen. Zij zouden lang wegblijven.
De dag daarop vertrokken zij met een korjaal volgeladen met alles wat zij nodig zouden hebben voor de lange reis.
Bij de monding van een kreek sloeg WaiWai-jo zijn kampje op om daar te vissen en te jagen. In werkelijkheid achtte hij de tijd gekomen om zich te wreken op Wie-ja.
Hij begon een moetete, een draagmand, te vlechten, en verzocht zijn vrouw om als maat te dienen. Hij beweerde op de jacht een grote pingo geschoten te hebben, zo groot als de vrouw. Als ze even als maat diende kon hij de moetete vlechten om de pingo te vervoeren. Ook moest de vrouw meteen een groot vuur aanleggen voor een barbakot.
Nadat de nietsvermoedende vrouw het vuur aangelegd had, begon Waiwai-jo de draagmand om haar heen te vlechten. Hij vlocht de mand om haar heen, en deponeerde haar op de barbakot.
Wie-ja schreeuwde en jammerde, maar hoe ze ook smeekte, de wraakzuchtige man barbakotte haar helemaal. Het vlees deed hij daarna in stukjes in een mand en in dorp teruggekeerd gaf hij het aan zijn schoonmoeder.
Hij vertelde haar dat Wie-ja het vlees gezonden had, en dat hij direkt naar het jachtkamp zou terugkeren waar zijn vrouw op hem wachtte.
Toen hij vertrokken was, ontpakte de schoonmoeder de mand en vond tot haar ontsteltenis de handen en voeten van haar dochter. Het dorp zette direkt de achtervolging op Waiwai-jo in. Zij vonden zijn nachtkamp maar hij was niet meer daar.
De twee broers van de vrouw, die hem aan de paal in de regen gebonden hadden, ontdekten hem enkele dagen later, toen hij net zijn korjaal inlaadde om verder te vluchten. Juist stiet hij de korjaal met een been van de oever. De ene broer hakte met zijn houwer op dat afstotende been. Van de pijn sprong Waiwai-jo omhoog.
Toen gebeurde iets wonderlijks, in plaats van terug te vallen, bleef hij de lucht in schieten recht omhoog.
Als de Indianen naar de nachthemel kijken, dan kunnen ze Waiwai-jo tot vandaag nog aanwijzen. Hij is daar te zien als een sterrenbeeld en ze noemen hem dan Iepeten. Dat is het sterrenbeeld dat wij Orion noemen.