De Indiaan en de sterke drank.
In het begin van de schepping, zo verhaalt een Karaibse legende, had Tamoesie, dat is God, een Indiaan en een blanke op aarde geplaatst.
Tamoesie had de Indiaan opgedragen om de aarde te bewerken. Hij moest vruchtbomen planten. De Indiaan deed zijn uiterste best om alles te doen zoals Tamoesie van hem verlangde. Hij groef kanalen om de aarde te bevloeien. Deze kanalen werden later kreken en rivieren.
Tamoesie had de Indiaan ook veel vogeltjes van allerhande kleuren gegeven om te kweken. Dat deed de man met veel zorg. Nadat de Indiaan een groot gedeelte van de aarde had beplant en schoongemaakt, besloot hij om een reisje te maken. Hij pakte een bundeltje eten in, maakte een reisstok en toog op weg. Vele duizenden kilometers legde hij onvermoeibaar af. Hij trok van het ene land naar het andere. En zo ontdekte hij dat een groot deel van de aarde nog woest en onbeplant was. Hij kwam veel dieren tegen die hij niet kende. Sommigen waren zo groot als een berg. Maar al de dieren waren hem goedgezind en deden geen kwaad.
Tamoesie zorgde goed voor de Indiaan. Hij hoefde maar naar lekker eten en drinken te verlangen, en het stond reeds voor zijn neus. Alles kwam