altijd in deze wereld gebeurt, waren niet alle Indianen gehoorzaam aan de ongeschreven wetten.
Om nog verder te gaan met de gelukkige jaren van de Indianen in hun land, willen wij jullie nog het volgende verhalen.
De boa was in die dagen een van de beste ‘vrienden’ der Indianen. Men kon met hem doen en laten wat men maar beliefde! Hij was steeds geduldig en klaagde nooit. Dikwijls gebruikten de Indianen deze reuzeslang als loopplank. Ook als ankertouw werd de arme boa behandeld.
Alles bloeide en groeide voor de Indianen. Zij konden eten en drinken zoveel ze maar wilden. Nooit raakten de vruchten op. Zij gingen maar even in het bos, de rivier of kreek en kwamen terug met veel wild of vis, die zij heel gewoon hadden gepakt of gevangen.
Wanneer de vogels in een boom zaten, ging de Indiaan bij zo'n boom, schudde deze en heel wat vogels vielen hen in de armen.
De Indianen leefden vrij en blij!
Op ouderavonden, die door families apart werden gehouden, werd aan de kinderen verteld hoe zij in de wereld moesten leven.
Vooral hun medemens moesten de kleinen eerbiedigen en gehoorzamen. Het hangt van onze levenswijze af om gelukkig dan wel ongelukkig verder te leven, zo vertelden de Indiaanse ouders aan hun kinderen. Tamoesie, God, hij is het die ons alles in dit leven heeft gegeven; aan hem hebben we alles te danken verhalen de volwassenen aan de kinderen. Zonder Tamoesie vermag de piaaiman ook niets. Zonder hem kan papa en mama jullie geen eten en kleren, kaja geven.
De kinderen zaten om het vuur of lagen in hun hangmatten en luisterden aandachtig toe. Soms konden ze een vraag stellen, b.v., papa, hoe komt het dat we groot worden? Zoals piepie, oma, gestorven is, waar is ze naar toe gegaan? Wie heeft de visjes en het wild gemaakt? Waarom gaat de zon slapen?’
En zo konden de Indiaanse kinderen vragen aan hun ouders stellen waarvan dezen opkeken.
Helaas......!!! dit leven van de Indianen als dat van luilekkerland zou niet altijd zo voortduren, luister maar verder.
Er waren dieren, planten en plaatsen waarvan de Indiaan de naam niet mocht noemen! En toch werd deze wet overtreden! Maar dat was half niet zo erg als het volgende: op de rivier werd door de Indiaan vis geroosterd. Dat was iets dat in geen geval mocht worden gedaan. En nu was het uit met het gelukkig leven van de Indianen!
De blanken kwamen, de mensen werden slecht en toen verdwenen alle goede tijden. Het kwaad wordt altijd gestraft en tot op de dag van heden is de Indiaan arm en ongelukkig.
Zo vertelt ons een Indiaanse legende.