Is dat goed Nederlands?
(1998)– Charivarius– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 42]
| |
1. JuisteEen riem onder het hart steken, bemoedigen; oorspronkelijk: een hart onder de riem steken kracht, moed in het lichaam brengen. Beide vormen zijn goed Nederlands, maar verwerpelijk vanwege hunne lelijkheid. Het gaat om. Dit (thans geijkte) germanisme wordt veel te veel gebruikt. Een aantal synonieme termen zijn er geheel door verdrongen: betreffen, raken, op het spel staan, gemoeid zijn, enz. Zuiverder Nederlands is het gaat aan: het gaat iemand aan zijn eer, aan zijn leven. Daar gaat het niet om is een ware stoplap geworden. Kies andere termen zoals dat is niet ter sprake, daar hebben we het niet over, dat valt buiten ons bestek, dat is de kwestie niet, en, positief, het is zaak, de hoofdzaak is, het komt er op aan, enz. Velen zijn verslaafd aan deze uitdrukking: Nu gaat het er om kalm te blijven (nu is het zaak). Als hij is. Deze wending, schoon niet on-Nederlands, moet vermeden worden; meestal maakt zij de zin lelijk: Hij herinnert mij aan de mannen der Renaissance, oprichter als hij ook geweest is van de Vereniging voor instrumentale muziek. Deze wending, niet on-Nederlands als zij is, moet vermeden worden, lelijk als zij de zin maakt. | |
[pagina 43]
| |
2. OnjuisteWoord en geschrift. Dit is geen tegenstelling: ook in geschrifte wordt het woord gebruikt. Juist is het gesproken en het geschreven woord. Dank zij, dikwijls gebruikt in ongunstige zin. Men bedankt, tenzij ironisch, alleen voor iets goeds. Onjuist is dus: Dank zij (ten gevolge van) de regen was de weg onbegaanbaar. Naar de pijpen dansen, gewillig volgen. Pijpen is een werkwoord: fluitein Men danst naar het pijpen, het fluiten. Behoort tot één van. ‘Hij behoort tot een van de grootsten’ is een verwarring van de uitdrukkingen, ‘hij behoort tot de grootsten’ en ‘hij is een van de grootsten’. Kies, maar vermeng ze niet. Over het accent zie blz. 92. Hij heeft in het geheel geen eigenwaarde. Hij heeft die wel maar mist het besef er van. Juist is: hij heeft in 't geheel geen gevoel van eigenwaarde. Handelen uit zelfbehoud. De drijfveer is niet het zelfbehoud, maar de zucht naar zelfbehoud; het laatste is het doel. Juist is: handelen uit zucht naar zelfbehoud. Ik kan het me begrijpen. Naar analogie van: ik kan het me verklaren. Maar zich verklaren is juist, zich begrijpen niet. Nog erger is het loont zich de moeite. Iets op het oog hebben. Juist is het oog hebben op. Overhandigen bij monde van. Juist is aanbieden bij monde van. Van nul en gener waarde. Juist is nul en van gener waarde. De grootste helft. Juist is het grootste deel. | |
[pagina 44]
| |
Ik popel. Popelen is snel kloppen; juist is dus mijn hart popelt. Een lot uit de loterij (geluk). Juist is een prijs, enz. Korte wetten maken, zich snel van iets of iemand afmaken, is een verbastering van korte metten (gebeden) maken. Verg. to give short shrift (biecht en absolutie). De eerste vorm wordt soms ten onrechte verdedigd door verwijzing naar kurzen Prozess machen: verkorting van het proces verhaast de executie, de lengte der wetten heeft geen invloed. De drie eerste rijen. Onjuiste uitdrukking: slechts een kan de eerste zijn. Ook de eerste drie rijen is onjuist tenzij er een veelvoud van drie is. Maar deze uitdrukkingen zijn kort en duidelijk; gebruik ze (bij voorkeur de tweede) bij gebrek aan betere. Tot en met. Onjuiste uitdrukking: tot is zonder; zie echter de hierboven staande opmerking. En dergelijke. Hier mag het substantief niet ontbreken. Verboden zijn kermissen en dergelijke (vul aan: vermakelijkheden). Handel in zeep, borstels en dergelijke (vul aan: artikelen). Immers dergelijke is hier zulke: ‘kermissen en zulke’? Het lidwoord vervalt voor titel + eigennaam, ingeval men den drager met die titel kan aanspreken. Juist is dus: burgemeester Smit, luitenant Jansen, notaris Roozen, meester Pennewip, maar niet: raadslid Mulder, opperbevelhebber de Groot, onderwijzer Klaassen, advocaat Simons, kanonnenkoning Krupp. De algemeen, de waarnemend, de dienstdoend, de plaatsvervangend (leider, burgemeester, enz.) is even slecht en lelijk Nederlands als de bijzonder leerstoel, de toeziend voogd, de vliegend vis en de wandelend Jood. | |
[pagina 45]
| |
Vruchten (winst, voord.) afwerpen: opbrengen, opleveren. Een boom werpt geen vruchten af. Zij vallen af, meestal wormstekig. Verg. opbrengst, afval. (Zie ook blz. 57). Ons inziens, wellicht door invloed van het juiste mijns inziens verkeerd gevormd; juist is: onzes inziens. Uw aller instemming. Ten onrechte schrijft men hier soms u, menende dat uw hier bezittelijk vnw. is; het is persoonlijk vnw. 2de nv. in de korte vorm, evenals ons, hun haar (de i. van: gij allen). Deze vormen gebruike men steeds bij beider en aller: ons beider vriend, hun aller wens. | |
3. Vaak verwardeTerugkomen op (voorstel, onderwerp): opnieuw behandelen Terugkomen van een plan, voornemen: opgeven; van een besluit: intrekken. Men kan dus op een besluit terug komen zonder er van terug te komen. In ogenschouw nemen, bezichtigen (een gebouw, werk) In aanmerking nemen, mederekenen bij het vormen van plan of oordeel (omstandigheden, weer, leeftijd) Een lans breken voor, verdedigen (tegen: bestrijden) De staf breken over, veroordelen Nota, notitie nemen van (eigenlijk: het opgemerkte, gehoorde of gelezene opschrijven, noteren) betekenen beide aandacht schenken aan, het eerste grondig, het tweede vluchtig. Notitie nemen wordt meestal in ontkennende vorm gebruikt, met de bijgedachte van schijnbaar: Wij hebben van uwe mededelingen (goede) nota genomen. Neem maar geen notitie van zijn plagerijen (doe alsof je ze niet merkt), dan houdt hij er vanzelf mee op. Onderschatten is te laag schatten; overschatten te hoog schatten. Deze werkwoorden worden dikwijls verward, bv.: | |
[pagina 46]
| |
De betekenis van deze reis kan men moeilijk onderschatten. Den schrijver heeft door het hoofd gespeeld: De betekenis van deze reis moet wen niet onderschatten. Deze fout is te vermijden door in gedachte over- te vervangen door te hoog en onder- door te laag. | |
4. OnbeschaafdeHoe bestaat hef? Dat bestaat niet, voor: hoe is het mogelijk? Dat kan niet. (Bestaan is zijn, niet kunnen). Hij wist zich geen raad. Naar analogie van: hij gevoelde zich ongerust. Maar zich gevoelen is juist, zich weten niet. Ik dank u beleefd (verzoek u beleefd, deel u beleefd mede). Een beschaafd man zegt niet dat hij beleefd is - hij toont het. Schrijf ik dank u zeer of kies een andere vorm, bv. ik ben u zeer verplicht, gij zoudt mij zeer verplichten, gij zoudt mij een grote dienst bewijzen. Even erg zijn de beleefde groeten; en wat beleefde hoogachting is, weet ik niet. Welgemanierde verering? Minzaam aanbevelend. Onjuiste advertentie-term: minzaam is welwillend tegenover een mindere. Dat lust ik niet. Deze platte term behoort ook onder 2, want lusten is een onpersoonlijk werkwoord met de datief: dat lust (behaagt) mij niet. Is deze term te plechtig, dan zegge men ik hou daar niet van, ik heb er geen trek in, ik vin' 't niet lekker, het smaakt me niet, enz. N.B. Vermijd ook het hedendaagse wansmakelijke gebruik financiële en technische termen te bezigen op geestelijk gebied: Met de bundel ‘Van Leven en Lijden’ heeft de dichter zijn eerste succes geboekt. Haar verzen vergen concentratie op korte termijn. Toen besloot de geknakte vrouw de liefde voorgoed uit haar leven uit te schakelen. Dezelfde verheven gedachte vindt men per saldo in I Corinthe 15. | |
[pagina 47]
| |
5. VariaWij menen te weten (Dd.). Weten is de overtuiging hebben dat iets zo is; men kan niet menen, veronderstellen, alleen maar denken dat men een zekere overtuiging heeft. Consequent zou deze term na wegneming van de twijfel moeten luiden: wij weten te weten. Het wil mij voorkomen, hiermede wil niet gezegd zijn dat (Dd.). Eenvoudige ontleding legt de dwaasheid van deze frazes bloot. Wie of wat wil wat? Om mij moverende redenen. Dd. in pleonastische vorm voor het overbodige: om redenen die ik wil verzwijgen. Dat komt voor mekaar, dat komt in orde; mekaar veronderstelt een meervoudig onderwerp (die dingen komen), en de gedachte is onzuiver. Dit gezegde behoort ook onder 4. Niemand minder dan. Een grammaticaal onjuiste afgezaagde eretitel voor beroemde personen. Maar dan ook. Dit is een volslagen zinloze uitdrukking bedoeld als versterking van niets, niemand, nooit enz. Maar ja. Zeer gebruikelijke term. Ja wordt ingelast door den spreker die niet weet wat hij zeggen zal. Logisch volgt na maar: neen. Het wordt tegenwoordig in gesprekken geregeld zonder zin of noodzaak voor maar gebruikt. Weet ik veel? Zotte vraag; behoort ook onder 4. U bij voorbaat dankend. Gebruikelijke term in brieven ter uitsparing der moeite van een bedankbriefje. Deze fraze mist gezonde zin: men kan mij niet dankbaar zijn voor wat ik niet gedaan heb. Schrijf: ‘Ik zal u zeer dankbaar zijn als gij mij deze dienst wilt bewijzen’ of iets dergelijks, en zend eventueel het briefje. Mijn welgemeende dank. Schrap de verzekering dat uw dankbaarheid deze keer niet gehuicheld is. Ook vertrouw ik zelfs zonder uw uitdrukkelijke verklaring, dat uw wensen oprecht zijn. Pappa, mamma, voor vader, moeder - de juist ook in de kindermond zo liefelijk en hartelijk klinkende zuiver Nederlandse woorden. Die bastaardvormen zijn oorspronkelijk pogingen om het even verwerpelijks papa en mama uit de Franse tijd door Duitse verplaatsing van de klemtoon te vernederlandsen. Een twijfelachtige verbetering is het lijzige oma. | |
[pagina 48]
| |
Je (kind - ouders). Niet lang geleden in gebruik gekomen onjuiste vertaling van du of tu, voor de hartelijkheid. Je drukt niet hartelijkheid uit, maar: 1. Gelijkheid, bv. collega's, ambtshalve, ook bij wederzijdse onbekendheid 2. Minderheid a. Positie, bv. meester-knecht, onderwijzer-scholier b. Leeftijd, bv. 60-jarige tot 30-jarigen goeden kennis. Dat u hartelijkheid niet uitsluit bewijst het gebruik van u tot een veel ouderen intiemen je zeggende vriend en tot God. De oorzaak van deze taalkundige, hier ook menskundige fout is de gebruikelijke verandering van u-u in je-je bij kennissen van ongeveer gelijke leeftijd door groei van wederzijdse gemeenzaamheid. De navolging van tu, du is onjuist: deze zijn steeds wederkerig; om deze reden, niet vanwege de hartelijkheid, ook in de hierbedoelde verhouding. Da-ag. Kinderkamergebler voor Dag Smit, Dag Marie, Dag mevrouw, Tot ziens, enz. Welke andere natie zou zo mal doen? Jou-our? Day-ay? |
|