| |
VIII. Het juiste woord
I. Aanrichten, veroorzaken, teweegbrengen in ongunstige zin: schade, verwoesting |
Inrichten, in orde brengen, tot stand brengen in gunstige zin: tentoonstelling, woning |
N.B. Aanrechten is opdissen: een feestmaaltijd. |
|
Behalve |
Behoudens |
1. Uitgezonderd
Allen lachten behalve hij. |
1. Uitgezonderd
De lijst is volledig behoudens enige kleinigheden. |
2. (Met als) tenzij
Ik kom, behalve als het regent. |
2. Op voorwaarde van
De raad benoemt behoudens goedkeuring door Gedeputeerden. |
3. Ongerekend
Hij zond behalve geld, troepen. |
3. Met inachtneming van
De pers is vrij behoudens ieders verantwoordelijkheid v.d. wet. |
N.B. Behalve dit is a. hieraan toegevoegd, b. met uitzondering van:
Behalve dit krijgen we een voordracht. Behalve dit heb ik geen aanmerkingen.
Bekennen, zonde, schuld (Zich bekennen tot voor omhelzen, belijden is een germanisme.) |
Erkennen, fout, vergissing, dwaling, ongelijk, juistheid, waarheid |
Belanghebbende, hij die voor-of nadeel van iets kan ondervinden. |
Belangstellende, hij die iets omtrent een zaak wil weten |
Een grote menigte belanghebbenden had zich om de groeve geschaard. (Dit is misschien bij ongeluk juist.)
Betoog, bewijsvoering |
Vertoog, verhandeling |
| |
| |
Bloeden, bloed laten vloeien |
Bloeien, in bloei zijn |
De gewonde is doodgebloed. |
De roos is uitgebloeid. |
Blijkbaar, wat is |
Schijnbaar, wat niet is |
Hij is hier blijkbaar meer geweest - hij weet de weg precies. |
Hij was schijnbaar kalm, maar ik wist dat hij inwendig kookte van toorn. |
Destijds, bepaald, na een genoemd tijdstip |
Indertijd, onbepaald, vroeger eens |
We schreven 1814. Destijds waren er nog geen spoorwegen. |
Ik heb hem indertijd vaak ontmoet; ik weet niet precies wanneer. |
Genegen zijn (actief) |
Geneigd zijn (passief) |
1. Welwillend gezind zijn
De fortuin is mij genegen. |
1. Aandrang gevoelen, tot slaap, schertsen, enz. |
2. Bereid zijn
Gevraagd chauffeur tevens genegen huiswerk te verrichten. |
2. Overhellen door overleg
Na rijp beraad ben ik geneigd hem deze keer te vergeven. |
Hoewel zij hem zeer genegen was en van nature tot toegeven geneigd, was zij niet genegen hem nu zijn zin te geven en gevoelde zij zich zelfs geneigd de politie te waarschuwen.
Herdenken (het verleden), de herinnering aan iets of iemand vieren: een feit, een afgestorvene |
Vieren (het heden), feestelijk doorbrengen: verjaardag, bruiloft, jubileum |
Her-denken, weer denken aan een vroegere gebeurtenis, wordt thans veelal verkeerd gebruikt voor vieren (Dd.). Men viert een zilveren bruiloft en herdenkt daarbij de sluiting van het huwelijk, 25 jaar geleden.
Kennen (kende, gekend) |
Kunnen (kon, gekund) |
1. Kennis hebben van: een taal, de toedracht |
1. In staat zijn: zwemmen, een last dragen, enz. |
2. Op de hoogte zijn van iemands aard: een persoon |
2. Mogelijk zijn |
| |
| |
Ik ken geen Duits, maar ik kan het leren.
Ik heb hem niet persoonlijk gekend; dat had ook niet gekund: hij is voor mijn geboorte gestorven.
N.B. Kennen heeft een subst. of vnmw., kunnen een werkwoord.
Latijn. De Latijnse taal heet het Latijn.
Op de Griekse les leer ik Grieks, op de Latijnse les Latijn.
-loos, letterlijk |
-eloos, in ruimer zin |
Naamloze vennootschap |
Nameloze smart |
Een werkloze |
Werkeloos toekijken |
Een zinloos gezegde |
Zinneloze angst |
Een godloos volk |
Een goddeloze moord |
Een zoutloos dieet |
Een zouteloze grap |
Minstens (geijkt germ.), op z'n minst genomen |
Ten minste, voor 't minst, althans |
Ik heb m. 10 gld. noodig |
Je had t.m. moeten antw. |
Oefenen: invloed, gezag, geduld, wraak, straf |
Uitoefenen: beroep, handwerk, schilderkunst |
Het huidige spraakgebruik ijkt ook invloed uitoefenen. |
|
Beoefenen (wetenschap, kunst) is zich soms wijden aan, als liefhebber. Een toneelspeler kan de schilderkunst beoefenen - hij oefent de toneelkunst uit.
Ontdekken: wat reeds bestond, bv. Amerika |
Uitvinden: wat nog niet bestond, bv. buskruit |
Opletten (intransitief; to pay attention), aandachtig zijn (bij les, preek) |
Opmerken (transitief; to notice) iets of iemand welbewust zien, waarnemen |
Onjuist is dus ‘Ik heb dat dikwijls opgelet (opgemerkt)’. |
|
Oppassen (transitief), verzorgen: kinderen, zieken |
Oppassen voor (intransitief), op zijn hoede zijn voor |
Onjuist is dus ‘Past op de trem, past op de zakkenrollers’ (let op de trem, past op voor de zakkenrollers).
| |
| |
Rauwelijks, onmiddellijk |
Rauwelings, ruw |
Rechterlijk (rechter) |
-rechtelijk (recht) |
De rechterlijke macht, een rechterlijk vonnis |
De gerechtelijke eed, een staatsrechtelijk probleem |
Regelmatig, volgens regel: gezicht, schrift, werkwoord, werken, leven |
Geregeld, volgens gewoonte
Hij gaat na den eten geregeld wandelen, leest geregeld de sportberichten, bezoekt geregeld de premières. |
De directie wist wel dat er regelmatig goederen werden ontvreemd. De vrienden komen regelmatig eens in de maand bijeen. De inbreker kwam regelmatig terug. Hij is anders regelmatig om dezen tijd thuis. (Lees: herhaaldelijk, telkens, gewoonlijk, enz.)
N.B. Regelmatig voor geregeld is een germanisme.
Tonen, doen opmerken (paspoort, door in de hoogte steken); laten merken (berouw, verbazing) |
Vertonen, doen lezen, bezichtigen (paspoort, toneelstuk); zichtbaar maken (sporen van geweld); ‘op vertoon van’ |
Zijn gezicht vertoonde schrammen, die hij ons met trots toonde. |
|
Twijfelen (to doubt), onzeker zijn omtrent iets |
Weifelen (to hesitate), aarzelen iets te doen |
Daar ik twijfelde of hij betrouwbaar was, weifelde ik of ik hem het geld zou geven. |
|
Verantwoordelijkheid (responsibility), de plicht zich te rechtvaardigen: zware verantwoordelijkheid |
Verantwoording (account), de rechtvaardiging, rekenschap: bevredigende verantwoording |
Wie de verantwoordelijkheid draagt moet verantwoording afleggen. |
|
Vermeien [zich] (vermeide, vermeid): z. vermaken |
Vermijden (vermeed, vermeden): ontwijken |
Waardeloos, zonder waarde: papieren, opmerkingen |
Waarloos, reserve-: zeilen, anker, ketting |
| |
| |
Waardoor (doordat), oorzaak (objectief) |
Waarom (omdat), reden (subjectief) |
Doordat het regent zou ik, wandelende, nat worden en omdat ik dit niet wensch, steek ik mijn paraplu op. Dat komt doordat....
Onjuist is: Ze stierf omdat er geen dokter te krijgen was.
II. Onjuist zijn de volgende, naar Engels of Duits voorbeeld gevormde, koppelingen:
1. Een Schubertlied, de Babeltoren, de Romeinenbrief, de Ruslandreis voor een lied van Schubert, de toren van Babel, de brief aan de Romeinen, de reis naar Rusland, enz.
2. Rietmeubelen, vilthoed, glasplaat, roodwijn voor rieten meubelen, vilten hoed, glazen plaat, rode wijn, enz.
Onderscheid betonbak (voor b.) en betonnen bak (van b.)
3. Stoofsla, slagroom, stamppot, voor gestoofde sla, geklopte room, gestampte pot.
Stoofsla, inmaakvruchten, snijbloemen, enz. zijn juist indien bedoeld worden sla bestemd om gestoofd te worden, vruchten bestemd om ingemaakt te worden, bloemen bestemd om afgesneden te worden.
Onderscheid stoofpaling (dikke) en gestoofde paling.
4. Zonbeschenen, luchtgedroogd, gasgevuld voor door de zon beschenen, in de lucht gedroogd, met gas gevuld.
5. Handgeknoopt, vorstgevaarlijk, volksvijandig, enz.
Al deze vormen zijn gebaseerd op het dogma ‘kort is beter dan lang’, dat in zijn algemeenheid onverdedigbaar is. Op grond van dat dogma gebruikt men ook in navolging van het Duits de stuitende termen als bekend, gelijk gezegd, naar gemeld, enz.
5. Doelbewust. Mode-woord voor krachtig, onwankelbaar, enz. bv. een doelbewust streven. Ontleed dit: de strever is zich van zijn doel bewust; overbodige mededeling: anders zou hij niet streven. Maar is nu het streven doelbewust?
| |
| |
6. Noodgedwongen. Telegramadres voor door de noodzakelijkheid gedwongen. Men ziet uit deze ontleding dat de koppeling slecht en het woord pleonastisch is.
7. Daadwerkelijk. Bv. daadwerkelijke steun; hiermede bedoelt men steun met daad - niet met raad. Daadsteun? Werkelijk is overbodig: steun die niet werkelijk is, is geen steun. Vermijd dit slechtgevormde, onlogische woord(Dd.); meestal is krachtig, flink of sterk voldoende.
III 1. Aantekenen voor ‘Aangetekend’
La convention postale universelle bepaalt: ‘...recommandé, ou une mention analogue dans la langue du pays d'origine.’ Zo ontstond registered, eingeschrieben, aangetekend. ‘Aangetekende stukken moeten het opschrift Aangeteekend dragen,’ zegt de Nederlandsche Postgids.
2. Aanvoelen voor voelen, gevoelen, doorvoelen, begrijpen. Aanvoelen is even met de hand aanraken om de hoedanigheid te leren kennen; aan duidt aan dat het voelen slechts aan de oppervlakte geschiedt ‘Deze stof voelt fluwelig, ruw, hard aan’.
3. Afgelasten (niet: aflasten), gelastte af, afgelast.
De politie heeft besloten de optocht af te gelasten.
Afspelen (zich) voor gebeuren, geschieden, voorvallen, voorkomen, zich voordoen, zich toedragen, enz. Het betekent alleen zich afmatten door te lang, te inspannend of te wild te spelen. Het is een zeer gewone stoplap (germ.).
4. Als-dan. De regel luidt:
Als na zo, even en samenstellingen daarvan.
Dan na de comparatief, ander(s), elders en na niets, niemand, geen, nooit, nimmer, nergens, wat, waar ‘anders’ verzwegen is.
Onregelmatig is dus:
Hij is nooit zoo gelukkig dan wanneer zijn zoon succes heeft.
| |
| |
Er zijn tweemaal zooveel bezoekers geweest dan verleden jaar.
Het komt er niet zoozeer op aan wat men doet dan wel hoe.
Hij heeft evenmin reden om te juichen dan om te treuren.
Hij is groter als ik. 't Is niets als koppigheid. Niemand zag het als de detective. Hij komt tegenwoordig nergens als in de kroeg. Zij heeft een geheel ander karakter als haar zuster. Wat is 't leven als een droom? Het geluk ligt elders als waar hij het zoekt.
N.B. In de omgangstaal gebruikt men in plaats van dan meestal als (steeds uitgesproken: as), vermoedelijk omdat eras vlotter vloeit dan erdan. Maar ook bij goede schrijvers, klassieke en moderne, vindt men de verwisseling. Het verdient echter aanbeveling zich in niet gemeenzame taal (schrijftaal) aan de regel te houden. Zie bl. 6.
5. Bedoeld. Dit wordt soms ten onrechte gezegd voor genoemd, nl. wanneer de persoon of zaak niet ter zijde is aangeduid, maar rechtstreeks genoemd.
‘De burgemeester en de secretaris’ zijn de genoemde ambtenaren; ‘De ambtenaren met de opsporing belast’ zijn de bedoelde ambtenaren.
N.B. Men zegt ‘genoemd in art. 3’ en ‘bedoeld bij art. 3’.
6. Beëindigen, een geschil oplossen, bij accoord regelen, wordt thans vaak verkeerd gebruikt (Dd.) voor eindigen, afmaken, besluiten, voltooien (leven, werk, rede, studie).
7. Beluisteren is heimelijk luisteren naar (afluisteren):
’... maar zijn vader, die hem stil beluisterd had ...’
Onjuist is dus: een radio-rede, spreker, programma, stem beluisteren (luisteren naar, horen, volgen, vernemen).
8. Dan wel. Dit kan, om herhaling te voorkomen, gebruikt worden in de plaats van of, bv.:
Ik weet niet of ik om die argumenten zal lachen dan wel mij er boos over maken.
Het wordt echter, vooral in ambtelijke stijl, dikwijls geheel overbodig gebruikt (Dd.):
De toelating heeft plaats in Augustus dan wel in September.
De terugbetaling geschiedt rechtstreeks dan wel op order van den Directeur.
| |
| |
Deze vorm van Dd. valt tegenwoordig zozeer in de smaak dat lieden zonder zin voor humor zelfs schrijven:
Brieven dan wel boodschappen te bezorgen hiernaast.
De puddingvorm wordt ingesmeerd met boter dan wel olie.
9. Dank weten (wist, geweten), savoir gré; niet: wijten.
10. Diens moet alleen gebruikt worden als zijn onduidelijkheid zou veroorzaken, dus wel in deze zinnen:
Hij heeft zijn buurman in diens woning vermoord.
Getuigen waren J. Mulder, W. Mulder en diens zoon.
Maar niet in deze:
De Beschermheer der vereeniging, diens (zijn) echtgenote en diens (zijn) zoon waren bij de plechtigheid tegenwoordig (Dd.).
Een buurvrouw van verdachte verklaarde dat diens (zijn) vrouw een tijd bij haar ingewoond heeft.
11. Doelloos, zonder doel, wordt vaak verkeerdelijk gebruikt voor nutteloos, zonder nut.
Juist: ‘Hij liep doelloos door de stad (hij had geen doel)’. Onjuist:
‘Deze pogingen zijn doelloos’ (zij hebben wel doel, maar geen nut).
Verkeerd is dus ook het zeer gebruikelijke ‘dat heeft geen doel (nut)’ voor ‘dat dient tot niets’.
Verg. ‘Es hat keinen Zweck’.
12. Doelstelling. Gebrekkig gevormd van zich ten doel stellen (verg. tentoonstelling). Het woord is geheel overbodig (Dd.). Wij hebben genoeg aan doel, doelwit en oogmerk.
De doelstelling (het doel) der vereeniging is, enz.
Op deze wijze bereikt men zijn doelstelling (zijn doel) niet.
13. Doorgeven voor zeggen, meedelen, overbrengen, enz.
Het betekent geven met de bedoeling dat de ontvanger de zaak aan een ander geeft, en zo voort (rij, reeks), bv. collecte-busje, brandemmer; bevel, van man tot man.
14. Duur betekent veel geld kostend. Onjuist is dus dure prijken (hoge prijzen). Over duur kosten zie blz. 67.
| |
| |
De prijs is het gevorderde geld.
De prijs van een goed is duur betekent dus:
het voor dit goed gevorderde geld is duur,
ter verkrijging van dit geld moet de verkoper veel goederen leveren,
de koper krijgt veel goederen - zij zijn goedkoop.
15. Gewaagd, gevaarlijk, hachelijk
Juist: ‘Het is gewaagd bij stormweer uit te zeilen.’ Onjuist:
‘Het is niet gewaagd (niet veilig) bij dit slechte weer uit te zeilen.’
16. Volgens de regel is hun 3e nv., hen 4e nv.:
‘Meld hun dat ik hen zal ontvangen.’
N.B. Hen komt niet voor in de omgangstaal.
17. Het iets, de iemand. Verwerpelijke termen: iemand is de een of ander; een iemand is dus een de een of ander.
Hij is een zeer beleefd iemand (man). Die iemand (man) is een schilder. Een onaangenaam iemand (mens) in den Haarlemmerhout. Zij heeft een vreemd iets over zich (iets vreemds).
18. Koopvaarder, handelsschip of -schipper. Onjuist is de vorm koopvaardijer.
19. Laten (hulpwerkwoord) had oorspronkelijk alleen de accusatief met infinitief:
Laat hem komen als hij kan. Laat ons thans tezamen bidden.
Naar analogie van moge hij, enz. is later ook de nominatiefconstructie in gebruik gekomen, vooral in de spreektaal:
Laten wij onszelf blijven.
Laat ie maar blij zijn dat ik 't niet gemerkt heb!
20. Mentaliteit, mode-barbarisme voor aard, karakter, inborst, geest, gemoedsgesteldheid, denkwijze, enz.
21. Moeizaam, ten tijde van Bilderdijk overgenomen uit het Duits (mühsam). Het is thans weer zeer in de mode (Dd.) maar kan steeds vervangen worden door het goed Nederlandse moeilijk of met moeite.
Zij ademde moeilijk. De oude vrouw stond moeilijk op (Couperus).
22. Om. Vermijd dit woord zoveel mogelijk. Schrijf niet:
Ik ben niet geneigd om het te geloven, hij is in staat om een eind
| |
| |
aan zijn leven te maken, wij verzoeken u om ons opgave te doen, zij weigerden om hun naam te zeggen,
maar wel:
Het is geschikt om te eten, ik lees om me te ontspannen, enz.
Uw taalgevoel zal u leiden. Bedenk dat om een doel (bestemming, strekking) aanduidt; vervang het in gedachte door ten einde en schrijf dus niet:
Het schip voer in 1870 naar Indië om nooit terug te keren.
Hij vertrok welgemoed naar Amerika om daar de dood te vinden.
23. Ontoelaatbaar. Dit modewoord, dat ongeoorloofd verdringt, betekent door zijn uitgang: wat niet toegelaten, veroorloofd kan worden, zoals onduldbaar betekent: wat niet geduld of verdragen kan worden. Men gebruikt het echter gewoonlijk (Dd.) voor wat niet geoorloofd is, wat niet toegelaten wordt, wat verboden is.
24. Simplistisch, opgeblazen vorm van simpel, overbodig woord (Dd.) voor (te) eenvoudig.
25. Soepel (soepelheid, versoepeling!), lelijk modewoord: lenig, rekkelijk, plooibaar, toegeeflijk, inschikkelijk, vlot, enz.
26. Terug staat tegenover vooruit en drukt een beweging uit: teruglopen, terugslaan, terugzien (de blik terugwerpen). Het wordt verkeerdelijk veelal gebruikt in plaats van geleden of voor.
Enige jaren terug (enige jaren geleden of voor enige jaren) waren de toestanden anders.
N.B. Dikwijls wordt deze fout verergerd door een pleonastische samenvoeging van het juiste en het onjuiste: voor enige jaren terug.
27. Terwijl, gedurende de tijd dat. Onjuist is dus:
Mejuffrouw Smit zal Schubert's Der Tod und das Mädchen zingen terwijl de heer Mulder een komische voordracht zal houden.
28. Trits, drietal. Onjuist is dus: een trits van vier.
| |
| |
29. Ongewenst, onbegeerlijk in het verleden of het heden; onwenselijk, onbegeerlijk in de toekomst.
Het is onwenselijk dat hij komt (zal komen), want zijn aanwezigheid zou ongewenst zijn.
30. Onverwoestbaar, wat zelfs met geweld niet vernietigd kan worden (vesting, verschansing). Het wordt tegenwoordig dikwijls verkeerd gebruikt voor onverslijtbaar: wat niet door slijtage kan vergaan (schoenen, vulpennen) en voor onwankelbaar: wat zelfs door sterke invloed niet aan het wankelen gebracht kan worden (standvastig, onvergankelijk). Onjuist is onverwoestbare liefde, trouw, idealen, enz.
31. Onwelgevallig. Het tegenovergestelde van gevallig, aangenaam, bekoorlijk, is ongevallig:
Het ware mij niet ongevallig indien mijn zoon de betrekking kreeg.
32. Uitzoeken, het beste zoeken uit. Thans vaak verkeerd gebruikt voor onderzoeken, uitpluizen, navorsen, bv.:
Hij zocht gaarne rechtskwesties uit. 't Is mij te ingewikkeld - jij moet het maar uitzoeken.
33. Vallen. ‘Hier valt niet veel te beleven’ is ongetwijfeld goed Nederlands. In zulke uitdrukkingen kan vallen zeer wel zijn vervangen. Maar het valt niet te ontkennen dat naar de hedendaagse mode het eenvoudige is te bijna geheel door valt te verdrongen wordt en dat het onbeheerste gebruik van valt te zeer te laken valt en stellig als uiting van modezucht te beschouwen valt.
Welke die beslissingen zijn valt nog niet te zeggen; voorshands valt hier slechts melding te maken van een veronderstelling waarvan de gegrondheid niet valt na te gaan. Dit valt af te keuren.
34. Vergassen, onjuist voor door gas doden.
Ver-: maken of worden tot (verstenen, verkolen, vermolmen, vereelten, verpoppen). Vergassen is dus gas worden of tot gas maken.
| |
| |
35. Vestjeszak: vestzakje. Niet het vest, de zak is klein.
36. Vliegenier. De uitgang ier wordt aan substantieven gehecht (herbergier, valkenier, kruidenier), niet aan werkwoorden. Vliegen - vlieger. Gevaar voor verwarring met het speeltuig bestaat evenmin als gevaar voor verwarring van loper, een lopende, met valse sleutel; anders zou men den man lopenier moeten noemen.
37. Vooraanstaand. Modewoord voor voornaam, aanzienlijk, belangrijk, eerste, bekend, enz.
Vele vooraanstaande ingezetenen zaten achteraan.
38. Waar voor daar of aangezien is onjuist.
Waar (daar) hij bleef weigeren, moest ik hem ontslaan.
39. Wat vervangt dat:
1. Als het antecedent is al, alles, veel, dat, datgene.
Alles wat adem heeft, love den Heer.
2. Als het antecedent een zin vormt.
Hij herkende mij niet, wat me verwondert.
3. Als het antecedent (datgene) niet uitgedrukt is.
Wat hij zegt is waar. Wees tevree met wat je hebt.
N.B. Na (n)iets, zelfst. adj. en de superl.: dat of wat.
Gij ziet niet het goede wat (of dat) zijn boek bevat. Dit is het beste nieuws dat (of wat) wij kunnen vernemen.
40. Wederzijds, wederkerig, van beide zijden tot elkaar (steun, vriendschap, huwelijksbedrog)
Onjuist is dus onze wederzijdse (gemeenschappelijke) vriend, one wederzijdse (ons beider) familie, de wederzijdse (verschillende) standpunten.
41. Welhaast is binnenkort, niet: bijna.
Zoek het maar op in uw Fr., Eng. of D. woordenboek.
42. Welstaanshalve - niet: welstandshalve.
43. Zelf en zelve zijn juist voor alle geslachten, 1ste nv.
|
|