Ons leesboek(1905)–Jan F.E. Celliers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Hans en Louw. ‘De gekken zijn der wijzen plaag.’ Die waarheid blijkt ons alledaag; Maar 't bijgeloof zorgt nu en dan, dat gekken Zich onderling ten plaag verstrekken. De schoorsteenveger Hans en Louw de molenaar Doorkruisten 's nachts het veld, tien schreden van elkaar; Allengskens dunt de wolk die't maanlicht kwam bedekken; Daar wordt Hans Louw, en Louw wordt Hans gewaar! ‘Een spook!’ denkt de een; ‘De Droes!’ denkt de ander; Het tweetal, weerzijds even schrander, Stond stijf op wit en zwart te zien; Geen voet dorst deze of die bewegen, Tot eindlijk, aan de kim gestegen, Hun 't morgenlicht zijn hulp kwam biên. (A.C.W. Staring.) Vorige Volgende