Ons leesboek(1905)–Jan F.E. Celliers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende De Brandwacht. Blauwe bergen staan van verre - scheem'rend-blauw; Stille bergen in de regen, Aan der verre vlakten zomen - treurig-stil.... Verder, verder dan die zomen - suizend-ver, Slapen grote, vlakke velden, Overstroomd van zonnevloeden - eeuwen-slaap.... Hoe zult gij die spanne vaâmen, - armen-paar? Waarom roepen in de velden, Waar der klanken echo's sterven: - ‘Kom tot mij?’ [pagina 156] [p. 156] Buig Uw hoofd in stille bede - voor den Heer; Verder dan die duizel-verten Klinkt de drup van liefde-tranen - op tot Hem! Sporend nog tot breder scheiding - roept een stem: ‘Voort, waar gindsche wolken banken, Zwanger-vol van doodsbedreiging! - Wees gereed!’ Zonnig huisje in de dalen - vaar dan wel! Avond-lampje, giet uw vrede Op de blonde kopkens neder - die niet weten! Vast en trouw op donk're bergen - staat de wacht; Door het grijze regen-ruischen Sluipen moorders op de velden - in de nacht! ....Bij de bedjes van de kleinen - knielt er één; En ik hoor Uw vleugel-ruischen, Op de bergen en op 't huisken, - Eng'len-wacht! Vorige Volgende