Ons leesboek(1905)–Jan F.E. Celliers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Moeder en kind. Klein is zij, moeder, ach! ze is klein, Ze weet niet wat, ze weet niet hoe; Doch de oogjes vragen, nimmer moe, ‘Wat zou dit wel, wat zou dat zijn?’ En moeder lacht die oogjes aan En tikt haar op de kleine mond En lacht en spreekt een hele stond, Als kon het kleine ding verstaan. En zie, daar speelt om 't mondje fijn Een lachje lief, vertrouwend stil, Dat moeder spreekt en weet en wil Wat slechts voor 't kindje goed zal zijn. Klein brokske onschuld, zo als gij, Zo vragen wij nog, dag op dag, Wat dit en dat wel wezen mag; Zoo staren, luist'rend, ook nog wij. Luid klinkend spreekt daar steeds een Stem Doch voor ons oor nog slechts geluid; Toch spreekt daar liefde en wijsheid uit, - En lachend zien wij op tot Hem. Vorige Volgende