Gedenkschriften over Vlaamse Beweging en Belgische politiek
(1971)–Frans van Cauwelaert– Auteursrechtelijk beschermdUit het archief van Frans van Cauwelaert 1
3
| |
[pagina 261]
| |
Met achtenveertigduizend man, de enigen die na de aftocht uit Antwerpen nog waren beschikbaar gebleven, - heeft ons leger gedurende drie weken in de meest hachelijke voorwaarden een frontlijn van veertig kilometer verdedigd. Een derde van de manschappen sneuvelde of werd door zware verwondingen buiten gevecht gesteld. Ook de daarop volgende winter was verder voor onze soldaten, die onvoldoende beschut tegen water en winterweer de wacht moesten verzekeren en verschansingen aanleggen op het modderige IJzerveld in de onmiddellijke nabijheid van de vijand, een zware proef op hun uithoudingsvermogen. Doch het laatste stukje vaderlandse bodem, dat zij door hun offers hadden geheiligd, bleef voor een vijandelijke bezetting gevrijwaard. De overwinning op de Marne kreeg door de afsluiting van de westelijke toegangen voor het vijandelijk offensief haar afdoende en blijvende waarde. Het was voor de uitgeweende ogen van talloze oorlogsslachtoffers het eerste ware lichtpunt van een vrede die opnieuw vrijheid zou meebrengen. De bewondering, welke de heldhaftige weerstand van onze soldaten in de wereld had gewekt, werd tot uiting gebracht in een treffende hulde die aan Koning Albert, de ziel en bezieler van 's lands unaniem verzet en van de offergeest van zijn soldaten, werd gebracht door een aanzienlijke groep van politieke persoonlijkheden, geleerden en artiesten door de uitgave van het King Albertbook, dat onder de leiding van Hall CaineGa naar voetnoot(34) door The Daily Telegraph werd uitgegevenGa naar voetnoot(35). Koningin Elisabeth was trouw aan de zijde van de Koning gebleven en begon in die tragische dagen het werk van verpleegster en moederlijke vertrooster, dat zij ononderbroken en onvermoeibaar gedurende vier jaar in De Panne heeft uitgeoefend. Ik had het voorrecht door Koning Albert te worden ontvangen in het begin van de maand januari daaropvolgende. Ik was voor een | |
[pagina 262]
| |
private opdracht in de maand december naar Italië geweest. Op mijn terugreis bezocht ik mijn broeder August, die als vrijwilliger was opgegaan en die zijn eerste militaire opleiding genoot in het kamp te Caen (Normandië), waar ik ook Henri de ManGa naar voetnoot(36) aantrof. In Ste-Adresse vernam ik dat Koning Albert mij verwachtte te Veurne. De militaire auto die te mijner beschikking was gesteld, verongelukte bijna in een pikdonker straatje onder het gespan van een kanon. Ik kwam ten slotte veilig aan in het stadhuis te Veurne, waar de Koning mij rond 7 uur ontving. Hij wenste zo volledig mogelijk ingelicht te worden over de toestanden in Nederland en in het bezette gebied en bleek zeer bezorgd over het lot van de bevolking. Hij drukte zich uit met de bedachtzaamheid die hem steeds eigen is geweest. Zijn vertrouwen in de eindoverwinning was volledig en hij sprak met grote lof over de hardnekkigheid met welke zijn leger gestreden had aan de IJzer. Maar hij voorzag dat een lange inspanning zou nodig blijken en zette me aan om onze landgenoten aan te sporen tot geduld en volharding maar tevens tot levenseenvoud. De koninklijke familie van Engeland gaf, zo zegde hij, een voorbeeld van eenvoud aan haar bevolking. Hijzelf droeg over zijn eenvoudig uniform een nikkele ketting voor zijn zakuurwerk. Hare Majesteit Koningin Elisabeth heb ik bij deze gelegenheid niet kunnen begroeten, maar ik heb bij latere bezoeken aan het front haar kunnen bewonderen in de uitoefening van moederlijke liefde of in de werken die zij achter het front heeft tot stand gebracht. Het meest bekend zijn het hospitaal dat zij, met de medische leiding van Prof. DepageGa naar voetnoot(37) te De Panne, en het | |
[pagina 263]
| |
kindercentrum dat zij te Wulveringem heeft opgericht. Met de stabilisatie van de gevechtslijn over geheel het Westers oorlogsfront en het gevoel dat de overwinning, waarin nu algemeen werd geloofd, vele maanden op zich kon laten wachten, richtten de uitgeweken Belgen in Nederland, Frankrijk en Engeland, maar vooral in de twee eerste landen zich ook op een eigen gemeenschapsleven in. Dit ging niet zonder een gelijktijdige heropleving van onze binnenlandse politiek. De politieke onenigheden tussen uitgeweken landgenoten zijn doorgaans weinig verkwikkelijk. Bij de oude partijschappen voegden zich spoedig in dit geval politieke ambities en berekeningen, die zich in oorlogstijd liefst in versterkte vaderlandse kleuren vertonen. De onmiddellijke omgeving van de regering te Ste-Adresse was natuurlijk het gedroomde veld voor deze woekerkultuur. Doch ook in Holland kwam deze met een zekere weelderigheid te voorschijn. Voor de gelegenheidspers was dit een geliefkoosd voedsel. In Ste-Adresse was het de xxe Siècle, in Amsterdam de Echo belge, in Leiden La Belgique, in Londen La MetropoleGa naar voetnoot(38), die de roemtrompetten van deze grootvaderlandse geest zijn geworden. Sommigen - het kan niet worden ontkend - werden geleid door journalisten met een bewonderenswaardig talent: Fernand NeurayGa naar voetnoot(39), hoofdopsteller van de xxe Siècle, en Charles BernardGa naar voetnoot(40) die zijn fijne pen aan de Echo belge heeft geleend. Doch beide zijn het slachtoffer geweest van dezelfde dwalingen en beider oorlogswerk is even onvruchtbaar gebleven. |
|