Gedenkschriften over Vlaamse Beweging en Belgische politiek
(1971)–Frans van Cauwelaert– Auteursrechtelijk beschermdUit het archief van Frans van Cauwelaert 1
4
| |
[pagina 95]
| |
zowel wat de macht van het aantal als het enthousiasme van de aanwezigen betreft. Het is bij deze gelegenheid dat C. Huysmans het gevleugeld woord van ‘de drie kraaiende hanen’ heeft gevonden en dat de drie sprekers, in een vlaag van romantisme, die geheel aan de stemming van de juichende menigte beantwoordde, de handen in mekaar, als voor een nieuw eedverbond de belofte aflegden, tot de eindoverwinning voor de strijd verbonden te blijven. Op zondag 19 februari 1911 spraken we te Gent, in het gebouw van de stadscircus; op 23 maart te Brugge in de grote zaal van de Stadshalle; op 2 april te Hasselt. Op 24 maart 1911 werd door Louis Franck, met als mede-ondertekenaars E. Anseele, Aug. Huyshauwer, Dr. PersoonsGa naar voetnoot(97), Julien DelbekeGa naar voetnoot(98) en mijzelf het wetsvoorstel ingediend dat de strijd voor de vervlaamsing van de hogeschool te Gent ook op het parlementair terrein zou openen. Het werd spoedig duidelijk dat ons voorstel de inzet zou worden van een hardnekkige en omvangrijke strijd, binnen en buiten het Parlement. De fransgezinde pers was nooit zo gul met haar spot en beledigingen tegenover de Vlaamsgezinden. Prof. Van WetterGa naar voetnoot(99), die de tolk was van de anti-Vlaamse meerderheid die de Gentse hogeschool regeerde, brandmerkte ons initiatief als zijnde terzelfdertijd een aanslag op het vaderland, op de beschaving en op de stad GentGa naar voetnoot(100). H. Carton | |
[pagina 96]
| |
de Wiart sprak van ‘un crime contre l'esprit’Ga naar voetnoot(101) en de Franse minister DavidGa naar voetnoot(102) beging zelfs de flater, van in het Franse parlement de ruime deelneming van zijn land aan de tentoonstelling die te Gent in 1913 zou plaats vinden te verrechtvaardigen als een noodzakelijke poging tot afweer van het gevaar dat de Franse cultuur in de stad van de Artevelden bedreigde! Ook de geestelijke overheid bleef niet onbetuigd. Men kent het gemeenschappelijk schrijven dat door het Belgisch Episcopaat in 1906 werd uitgegevenGa naar voetnoot(103). Hun verzet werd ongetwijfeld in de eerste plaats ingegeven door de vrees dat de vervlaamsing van de Gentse rijkshogeschool een niet gering aantal van studenten uit de beide Vlaanderen en zelfs van de overige Vlaamse gewesten naar Gent zou lokken, ten nadele van de katholieke hogeschool te Leuven, voor welke zij zedelijk en zakelijk verantwoordelijk waren. Men kan, de tijdsomstandigheden in acht nemende, hun bezorgdheid enigszins begrijpen. De ontdubbeling van de leergangen, die sedertdien op zulke gelukkige wijze te Leuven werd voltrokken, kon in hunne ogen als een praktische onmogelijkheid worden beschouwd. De intellectuele Vlamingen - en de katholieke meer dan de andersdenkende - moesten het echter als een pijnlijke vergissing ondervinden, dat in een zo plechtig schrijven de Nederlandse taal, niettegenstaande de schitterende tegenbewijzen die door de Nederlandse universiteiten werden geleverd, ook als draagster van het hoger wetenschappelijk denken, uit hoofde van haar be- | |
[pagina t.o. 96]
| |
3 / Frans Van Cauwelaert, Louis Franck en Kamiel Huysmans, de ‘drie kraaiende hanen’ voor de vernederlandsing van de rijksuniversiteit te Gent
| |
[pagina 97]
| |
perkte levensruimte, als ongeschikt werd bejegendGa naar voetnoot(104). De Bisschop van Brugge, Mgr. WaffelaertGa naar voetnoot(105), die bekenderwijze weinig contact onderhield met de buitenwereld, maar anderzijds een voorliefde scheen te koesteren voor krachtige uitspraken, verwekte in dit verband een incident, dat een ware opschudding bracht bij de West-Vlaamse katholieke Vlamingen. De Belgische Volksbond - de democratische tegenhanger van de Federatie der Katholieke KringenGa naar voetnoot(106) - hield einde september 1911 zijn jaarlijks congres te Kortrijk. Zoals gebruikelijk werd de Bisschop, in wiens diocees de vergaderplaats gelegen was, uitgenodigd om op de openingsvergadering een woord van aanmoediging tot de aanwezigen te richten. Mgr. Waffelaert gaf aan deze uitnodiging gevolg en vond de gelegenheid gunstig om aan de vergadering enige - naar zijn oordeel - kordate waarheden voor te houden. Hij keurde het samengaan met andersdenkenden af en weidde daarna breedvoerig uit over de gevaarlijke strekking, die hij de strijders | |
[pagina 98]
| |
voor de vervlaamsing van de Gentse hogeschool toeschreef. De oprichting van een Vlaamse hogeschool naast deze van Leuven gaat, zo verklaarde hij, het godsdienstig leven in België aan en is een vraagstuk, dat buiten het gezag van de kerkelijke overheid niet kan noch mag worden opgelost. En steeds meer door zijn integralistische stemming beheerst besloot hij: ‘Er bestaan hedendaags drie stromingen, die nevens en ook uit elkaar lopende, alle drie tot verderf leiden: het rationalisme en het modernisme, het losbandig democratisme en het flamingantisme!’ Deze rede werd door de vergadering met een ijzige stilte opgenomen. Mgr. Waffelaert, die zich vermoedelijk aan een betere ontvangst had verwacht, besloot: ‘Ik dank u, heren en vrienden, voor uwe eerbiedige aandacht. Zij was mij meer waard dan luidruchtig handgeklap’. Hij verliet de zaal langs een zijdeur achter het toneel. De aanwezige Vlamingen konden het begrijpelijkerwijze bij een zo ontijdige tussenkomst niet laten en bereidden zich voor, hun verhaal te nemen de volgende voormiddag, toen het vraagstuk van de vervlaamsing van het hoger onderwijs op de dagorde stond. Dezelfde zondagavond kregen Dr. A. van de Perre en ikzelf van Dr. A. Peel, volksvertegenwoordiger voor Kortrijk, nog een telegram over het gebeurde met een dringend verzoek dat we op de maandagmorgendvergadering zouden aanwezig zijn. Ik stond voor mijn kandidaatsexamen in de Rechten, dat enkele dagen later te Leuven zou plaatsvinden, maar wij konden de oproep van onze vrienden niet onbeantwoord laten. Voor dag en dauw - want het treinverkeer tussen Antwerpen en Kortrijk was nog verre van gunstig - vetrokken Dr. van de Perre en ikzelf. Wij werden bij onze aankomst te Kortrijk door een hele delegatie van opgewonden Vlaamse vrienden opgewacht, die ons én over het verbluffend incident van de dag tevoren én over de spanning van de gemoederen nauwkeurig inlichtten. Het debat over het hogeschoolvraagstuk werd ingeleid door volksvertegenwoordiger Adelfons Henderickx, die als verslaggever door de inrichters van het Congres was aangesteld en die met klem de vervlaamsing van de Gentse hogeschool verdedigde. De tegenspraak kwam van de heer De MunnynckGa naar voetnoot(107), hoofdopsteller van | |
[pagina 99]
| |
Het Volk, die de opvatting steunde van Arthur Verhaegen, wiens invloed toen in de Gentse christelijke arbeidersmilieus overwegend was en die in de Kamer een voorstel neerlegde, waarbij de Gentse hogeschool zou worden ontdubbeld in een Franse en een Nederlandse afdelingGa naar voetnoot(108). Ook Cyriel van OverberghGa naar voetnoot(109), die eveneens aan het Congres deelnam, was deze oplossing genegen. Ik liet me evenwel niet onbetuigd, om samen met Dr. van de Perre, Adelfons Henderickx en andere vooraanstaande Vlaamse vrienden, het ondoelmatig en onbevredigend karakter van de oplossing-Verhaegen te bewijzen. Het is wel onnodig er aan toe te voegen dat de vergadering, geprikkeld door de onverdiende verdenkingen en verwijten die door Mgr. Waffelaert aan de katholieke en democratisch gezinde Vlamingen werden toegericht, met bijzondere warmte op onze verdediging reageerde. Het einde was dat de motie voor de vervlaamsing van de hogeschool te Gent, op een paar onthoudingen na, met algemene stemmen werd goedgekeurd!Ga naar voetnoot(110) De betreurenswaardige weerstand, die de Vlamingen aldus vanwege de geestelijke overheden ondervonden, maar die in de lei- | |
[pagina 100]
| |
dende Fransgezinde kringen niet minder hevig was en zich daar gewoonlijk in meer krenkende bewoordingen uitte, was natuurlijk niet van aard om de iever van de Vlaamsgezinden te koelen. De beweging voor de vervlaamsing van de Gentse hogeschool werd meer en meer - en niet het minst in de katholieke omgeving - een ware volksleuze. Meer dan honderdduizend handtekeningen werden op enkele maanden ten gunste van de vervlaamsing van de Gentse hogeschool ingezameld. Drieduizend hogeschoolgediplomeerden en honderden gemeenteraden, benevens al onze Vlaamse provinciale besturen, gaven op het voorbeeld van het stadsbestuur van Antwerpen nadrukkelijk hun verlangen te kennen, dat ons voorstel tot vervlaamsing van de Gentse hogeschool onverwijld door de Wetgevende Kamers zou worden aangenomen. De openbare betogingen namen zienderogen in aantal en in omvang toe. Alles liet verhopen dat de zo omstreden overwinning ons niet lang meer zou ontgaan toen, eilaas, de oorlog een tijdelijk halt kwam gebieden aan onze inspanning en onvoorzienbare verwikkelingen veroorzaakte, die de verwezenlijking van de voor ons zo levendige betrachting aan nieuwe en bittere betwistingen en betreurenswaardige vertragingen onderwierpGa naar voetnoot(111). Het was eerst op 5 maart 1930 dat het ontwerp tot vervlaamsing, dat sedertdien de wet is geworden van de Gentse hogeschool, met 126 stemmen tegen 24 en 7 onthoudingen in de Kamer der Volksvertegenwoordigers werd goedgekeurd. Op 2 april werd dit goede voorbeeld gevolgd door de Senaat met 111 ja-stemmen tegen 14 neen's en 17 onthoudingenGa naar voetnoot(112). |
|