Sinne- en minnebeelden. Deel 2. Inleiding en commentaar
(1996)–Jacob Cats– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 460]
| |||||||||||||||||||||||||
XXVII Keer het om, en je zult [de vrees] doen verdwijnen.PrentEen omwolkte hand houdt een masker vast. Rechts vluchten jongetjes verschrikt weg (één valt achterover), links staan drie wijzende jongens die hen uitlachen. Op de voorgrond zijn vier drijftollen, een zweepje en drie kootjes afgebeeld.Ga naar eind1 Het landschap is bergachtig en door het dal stroomt een water waarop een boot vaart. Tussen de bossen staan enkele gebouwen.
Linksonder de initialen js.
Afmeting: 12,6 × 12,6 cm. | |||||||||||||||||||||||||
XXVII.A.1
| |||||||||||||||||||||||||
XXVII.A.2
| |||||||||||||||||||||||||
XXVII.A.3
| |||||||||||||||||||||||||
XXVII.A.4.a
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 461]
| |||||||||||||||||||||||||
bijzonder verschrikkelijk uitzien, aan alle kanten te onderzoeken om die te verachten wanneer we zien dat ze niet zijn wat ze lijken. | |||||||||||||||||||||||||
XXVII.A.4.b
| |||||||||||||||||||||||||
XXVII.B.1
| |||||||||||||||||||||||||
XXVII.B.2
| |||||||||||||||||||||||||
XXVII.B.3
| |||||||||||||||||||||||||
XXVII.B.4.a
| |||||||||||||||||||||||||
XXVII.B.4.b
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 462]
| |||||||||||||||||||||||||
XXVII.B.5
| |||||||||||||||||||||||||
XXVII.B.6
| |||||||||||||||||||||||||
XXVII.C.1
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 463]
| |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
XXVII.C.2
| |||||||||||||||||||||||||
XXVII.C.3
| |||||||||||||||||||||||||
XXVII.C.4.a
| |||||||||||||||||||||||||
XXVII.C.4.b[Moet zijn:] Psalm 116:15, De dood, hoe dan ook, van de beminden van de Eeuwige is kostbaar in Zijn ogen.Ga naar eind16 | |||||||||||||||||||||||||
XXVII.C.4.cFilippensen 1:23, Mijn verlangen is ontbonden te worden en met Christus te zijn. | |||||||||||||||||||||||||
XXVII.C.5
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 464]
| |||||||||||||||||||||||||
toeriep: Philippus, gedenk dat je een mens bent.Ga naar eind19 Bij de Egyptenaren was het de gewoonte tijdens de maaltijd de gasten een skelet te laten zien met de spreuk: Zo zul je zijn als je dood bent.Ga naar eind20 Hegesias heeft door serieus te schrijven over de onsterfelijkheid van de ziel bij velen de angst voor de dood zozeer weggenomen, dat zij zelfmoord pleegden.Ga naar eind21 Die mensen, die niet weten van een toekomstig geluk, prikkelen mij te meer om zo rustig te worden, dat ik mijn sterfelijke kleed eens moedig zal afleggen. Ik denk dat ik nu met vaste en onafgewende blik de dood kan aanschouwen. En waarom zou ik dit niet kunnen? De wereld zal mij niet missen wanneer ik vanhier zal gaan; er zullen haar immers meer en betere inwoners over blijven. Evenmin zal ik, wanneer ik sterf, de wereld missen; meer en betere dingen dan zij staan mij immers te wachten: hier op aarde is overal een grote ellende, daarbuiten zal het hoogste geluk zijn. | |||||||||||||||||||||||||
XXVII.C.6
| |||||||||||||||||||||||||
CommentaarCats wijst in dit embleem op het effect van een masker dat plotseling wordt getoond; de gravure geeft aan hoe verschillend zes kinderen reageren. De jongetjes zijn zichtbaar in hun spel gestoord want één van de tollen staat nog rechtop.Ga naar eind23 De drie die achter het mombakkes kunnen kijken, belachen hun verschrikte kameraadjes: één van hen zet het op een lopen, met gespreide armen in de lucht, en verliest daarbij zijn hoed, een ander valt languit achterover, terwijl de derde daarachter al eerder is weggedoken.Ga naar eind24 De nadruk op de kinderen en hun spel hangt samen met Cats' opmerking dat het ‘recht kinderwerc [is] so licht te zijn beducht’.Ga naar eind25 Toch zijn hier, evenals in embleem xxiv, zelfs kinderen in staat inzicht in een leerzame situatie te hebben.Ga naar eind26 Het ‘met ghemack’ beoordelen van die situatie door de figuren links achter het masker, wordt behalve door de plaats die ze innemen, benadrukt door hun houding. Geruststellend legt de meest linkse jongen zijn hand op de schouder van het jongetje naast hem en het ventje in de achtergrond staat kalm met zijn hand op zijn rug. Het schrikwekkende van het moment is verhoogd doordat de zwarte schaduw, die de wolk(enhand) werpt, over het verschrikte groepje valt. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 465]
| |||||||||||||||||||||||||
Cats gebruikt in de uitbeelding en zijn commentaar een combinatie van voorbeelden en beelden die samenhangen met verschillende soorten kinderspelen. Niet alleen het tollen en koten, ook het spelen met de varkensblaas, het keislingeren en het maskerspel zélf waren geliefde spelletjes.Ga naar eind27 Hoewel, de grens tussen plagen, bangmaken en spelen valt niet altijd even duidelijk te trekken. Volgens de bijschriften in het amoureuze gedeelte hoeft het lopen van een blauwe scheen niet echt gevreesd te worden. Als je afgewezen wordt, heeft dat ook een goede kant, want je herwint daardoor je vrijheid. Zo kan men vervelende dingen uiteindelijk toch ten goede duiden. Vervolgens ligt de nadruk op het verstandig bezien van de zaken die zich (onverwacht) voordoen. Wie zich inspant om de achterkant van de dingen in overweging te nemen, zal bemerken dat angst vaak ongegrond is. Daarom kan het innemen van een andere positie leiden tot een betere beoordeling van een zaak. Cats heeft zich voor deze tweede uitleg met name op Seneca gebaseerd. Wanneer de mens achter het masker van de doodGa naar eind28 weet te kijken, en daarmee de ware aard van de dood doorgrondt, zal de angst ervoor afnemen. Hij weet immers dat de dood de weg is naar een beter leven. Met deze houding vindt Cats aansluiting bij de opvattingen zoals die waren samengebracht in de artes moriendi;Ga naar eind29 dit zijn pastoraal-theologische werken die zich richten op hoe een stervende op een goede, heilzame, dood voorbereid kan worden. Deze tractaten, die vanaf het begin van de vijftiende eeuw verschijnen, bevatten adviezen, vermaningen en exempelen. De voorbereiding op de dood houdt ook in dat er wordt aangespoord de dood te gedenken (memento mori). Calvijn geeft aan dat de gelovige de vrees voor de dood, die beslist niet het einde van het bestaan van de mens is, kan overwinnen, terwijl de goddeloze erdoor gekweld wordt. Gerustheid en zekerheid van het geweten evenals de troost naar het vaderland te gaan, nemen de vrees weg.Ga naar eind30 Bijbels, stoïsch, patristisch en humanistisch gedachtengoed werd in deze ars moriendi-literatuur bij elkaar gebracht. Meer dan eens vindt men er de gedachte dat het overdenken van de dood de waarde van materiële goederen relativeert omdat het helpt los te komen van de gehechtheid aan al het aardse en de blik te richten op het laatste doel en de eindbestemming van het menselijk leven, het eeuwige leven bij God.Ga naar eind31 Over het masker als boeman voor kinderen wordt reeds in de oudheid gesproken, bijvoorbeeld bij Martialis en Juvenalis.Ga naar eind32 Verder vermeldt Seneca het masker enkele keren, ook met betrekking tot het spel. Zoals in Epistulae morales, xxiv, 13: ‘Wat je bij kinderen ziet gebeuren, gebeurt ook bij ons, grote kinderen die wij zijn: als zij hen van wie zij houden, aan wie ze gewend zijn, met wie ze spelen, met een masker op zien, worden zij bang voor hen. Niet alleen aan mensen, maar ook aan situaties moet het masker ontnomen worden en het eigen gezicht teruggeven worden.’ In De constantia sapientis, v, 2 stelt hij: ‘De waanzin is zo ver gekomen, dat wij ons niet alleen door pijn laten kwellen, maar ook door de gedachte dat wij wel eens pijn zouden kunnen leiden, net als kleine kinderen die bang gemaakt worden door een schaduw, een akelig masker en een vertrokken gezicht [...].’ En in De ira, ii, xi, 2 merkt Seneca op: ‘Zo is woede uit zichzelf gedrochtelijk en allerminst te vrezen, maar de meeste mensen zijn er bang voor zoals kleine kinderen voor een gedrochtelijk masker.’Ga naar eind33 | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 466]
| |||||||||||||||||||||||||
Het laten schrikken van kinderen door middel van een masker is ook vaak uitgebeeld. Een overzicht van de verwerking van het motief van Eros die met een Silenus-masker speelt, is te vinden bij Deonna.Ga naar eind34 Vroege voorbeelden waarbij sprake is van een verband met de door Cats gegeven bewerking zijn een antiek reliëf dat wordt bewaard in het Musée d'art et d'histoire te Genève waarop een jongetje twee andere ventjes verschrikt met een masker (afb. 27.1),Ga naar eind35 en een schildering afkomstig uit Herculaneum, waarop drie amorini zijn weergegeven. De linker houdt twee andere amoretten een masker voor en één ervan valt van schrik achterover (afb. 27.2).Ga naar eind36 Bij de iconografie zoals die tot uitdrukking komt op een kleine reliëfgroep, onderdeel van een jaargetijden-sarcofaag van Grieks marmer in de collectie van het Lateraans museum, vindt Cats' prent eveneens aansluiting, evenals bij die op de gravure ‘Allemode school’ door Pieter Bailliu (of Bailleu): hier jaagt in een dorpsschool een jongetje met een masker andere kinderen de stuipen op het lijf (afb. 27.3; detail).Ga naar eind37 De verwerking van het motief in Les jeux et plaisirs de l'enfance (Paris 1657) van Jacques Stella kent, evenals bij Cats, de combinatie van verschrikking én bespotting - ‘rire et pleurer’ (afb. 27.4). Zulke speelse, blote, ventjes komen bij mijn weten in deze specifieke compositie niet eerder voor, afgezien van het embleemprentje dat in 1629 in de Sinne- en minnebeelden verscheen. Deze rechthoekige gravure kan daarom wel eens aan Stella's ontwerp ten grondslag hebben gelegen.Ga naar eind38 De bedoelde afbeelding kwam ook terecht in een ongedateerde Cats-uitgave met alleen Nederlandse, Franse en Engelse bijschriften. Van deze unieke editie is slechts één exemplaar bekend (afb. 27.5). Het jongetje op het stok(paard)je links, doet - in de context van masker en spel - op zijn beurt weer denken aan een scène op één van de prenten van Pieter van der Borcht. Op deze allegorie berijdt een aap, terwijl hij zwaait met een roe en een masker voorhoudt, een stokpaardje en maken drie andere aapjes zich verschrikt uit de voeten (afb. 27.6).Ga naar eind39 Verder plaatste Dionysius Lebeus-Batillius zich, vóór Cats, met één van zijn emblemen in de hierboven aangegeven beeldtraditie. Onder het motto ‘Larvata religio’ zet op de embleemprent een kind het op een lopen bij het zien van een masker (afb. 27.7). Het onderschrift gaat in op de ongegronde angst: zelfs al mag het kind het masker kapotscheuren, het bekomt nauwelijks van zijn schrik.Ga naar eind40 In zijn Tachtig-jarige bedenckingen ten slotte, herneemt Cats in een passage getiteld ‘Van de Vreese’ bepaalde overwegingen, zoals het bekende senecaanse dictum: ‘De vrees is dickmaals meer als dat'er word gevreest’ en raadt hij de ouders met klem aan hun kinderen niet bang te maken, omdat daar alleen maar narigheid van komt. Behalve de bietebauw treft men hier ook de pimpel-meesen weer aan: Soo weest dan niet geneygt u kinders te vervaren,
Of met een bijte bau, of met een bulleback,
Want dat baart aan de jeugd al menig ongemack.
Wat gaat de Moeders aan haar teere pimpel-meesen,
Iet ick en weet niet wat van jongs te leeren vreesen?
Want so men aan het kint geen schrick in't hooft en bracht,
Het sou vrymoedig zijn oock midden in de nacht.Ga naar eind41
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 467]
| |||||||||||||||||||||||||
Het is moeilijk uit te maken waar voor Cats het vertrekpunt van het embleem heeft gelegen: mogelijk heeft hij zich geïnspireerd op een van de aangehaalde literaire plaatsen (in het bijzonder het door hem zelf geciteerde Plutarchus-fragment). Maar het is evengoed denkbaar dat hij dit gegeven naar aanleiding van een visueel voorbeeld heeft uitgewerkt. Beide tradities zal hij hebben gekend en zij stonden hem, en van de Venne, vrijelijk ter beschikking. | |||||||||||||||||||||||||
Bewerking en navolging
| |||||||||||||||||||||||||
Literatuur
|
|