| |
| |
| |
X Als de ogen bedwongen zijn, wordt het beest gevangen.
Prent
Cupido, die een doek over de ogen van een leeuw heeft geworpen, doet het overwonnen dier een halsband om. Schrijlings hangt hij tegen het lichaam van de leeuw die door zijn voorpoten zakt. De overmeestering, met op de achtergrond een palm, speelt zich af in een ‘natuurlijke’ (Afrikaanse?) omgeving. Rechts een water en een stadje. Vanachter de wolken komen zonnestralen.
Linksonder de initialen js.
Afmeting: 12,4 × 12,5 cm.
| |
X.A.1
motto |
Verwonnen: Overwonnen, bedwongen |
1 |
haest: spoedig |
2 |
Verwint ... oogh: als je zijn ogen maar bedwongen kunt houden |
3 |
dier: meisje |
|
ghesicht: oog (wnt iv, 2202). Kern van het bedoelde is dat liefde blind maakt; vgl. de uitdrukking ‘iemand de ogen verblinden’ (wnt x, 2254). Cesare Ripa schrijft in zijn Iconologia dat de Griekse dichter Musaeus ‘de eerste van allen [is geweest] die het oogh voor de oorsaeck en oorsprongh van Liefde stelde’; ook gedurende de middeleeuwen blijft het motief populair.Ga naar eind1 |
4 |
wicht: (machteloos) kind |
5 |
trotsheyt: hooghartigheid |
|
lyden: dulden |
| |
X.A.2
Als de ogen bedwongen zijn, wordt het beest gevangen.
Een leeuw zal spoedig gevangen zijn, als hem de ogen zijn bedwongen;
als je het nog niet weet: elke minnaar wordt door zijn ogen overwonnen.
Dus wanneer een lieflijk beeld zich in jouw zintuigen heeft gedrongen
en de liefde, die door je ogen binnengaat, zich in je hart heeft genesteld,
5[regelnummer]
zul je spoedig op je geknechte nek het juk dragen en weldra aangename inspanningen,
al ben je een leeuw of woester dan een welploos geworden tijgerin, Ga naar eind3
je zult de wetten aanvaarden die de liefde jou dicteert.
| |
X.A.3
Via de twee vensters van de ogen worden de pijlen van de liefde heer en meester.Ga naar eind4
Wanneer men bij een leeuw een lap over zijn kop gooit, en hem zijn blik ontneemt, kan men het beest makkelijk overmeesteren. Niemand zal wild zijn als hij via de ogen wordt geraakt. Getemd zul je zijn, wanneer je verliefd bent.
| |
| |
| |
X.A.4.a
Ovidius, Metamorphosen, II, 846-847.
Verhevenheid en liefde gaan niet goed samen en verblijven niet op één plaats.Ga naar eind5
| |
X.A.4.b
Baptista Mantuanus, Adolescentia seu bucolica, Ecloga I (Faustus).Ga naar eind6
Wie bemint, is slaaf; hij volgt als een gevangene zijn geliefde, hij draagt op zijn geknechte nek het juk, hij verdraagt op zijn rug zoete zweepslagen, hij verdraagt prikkels en trekt als een rund de ploeg.Ga naar eind7
| |
X.B.1
1 |
ghebonden: met een halsband. Vgl. de embleemprent. |
2 |
ghevonden: achterhaald |
4 |
Wert [...] zyn vyant openbaer: bij zijn vijand bekend werd |
3-4 |
Nadat Samson (Simson) aan zijn vrouw Delila het geheim van zijn kracht had verteld (dat schuilde in zijn haar), ontnam zij hem die door zeven haarlokken van zijn hoofd af te scheren. Hierdoor viel hij in de handen van zijn vijanden. Zie Richteren 16:17-21. |
6 |
sijnen gront: de bijzonderheden van zijn aard |
|
sinnen: kenmerkende eigenschappen |
4-8 |
Dezelfde duiding, eveneens naar aanleiding van dit verhaal bij Plinius, geeft Erasmus in zijn Parabolae: ‘Iniecto in oculos sago, leo sine ullo negocio capitur, alioqui inexpugnabilis: ita facillimum est potentissimum etiam domare, modo cognitum sit illius ingenium’ (Door een wollen mantel over zijn ogen te gooien, kan een leeuw, hoewel anders onoverwinnelijk, moeiteloos worden gevangen; net zo is het erg gemakkelijk om zelfs de meest krachtige persoon te bedwingen, mits je ervoor hebt gezorgd zijn aard te leren kennen). Ed. Margolin 1975, 280, r. 949-951; ed. Mynors 1978, 249, r. 25-28. |
| |
X.B.2
Eerst worden de ogen overwonnen.Ga naar eind8
Als u een woeste leeuw wilt overwinnen en binden,
zorg dan dat u de ogen overwint en de leeuw zal overwonnen zijn.
Wanneer de schelle klaroenstoot de sterke strijdmachten tot het gevecht roept,
en de bepantserde schare van huiveringwekkend brons schittert,
5[regelnummer]
verschrikt de aanvoerder de ogen van de vijanden door de aanblik en hun oren door het rumoer,
In gevechten worden de ogen het eerst overwonnen, alsook de oren:
wie de ogen heeft kunnen overwinnen, verlaat als overwinnaar het strijdperk.
| |
X.B.3
Het oog overwonnen, het lichaam verloren.
Is de leeuw zijn blik ontnomen, dan verliest hij weldra ook zijn leven. Evenzo jaagt de legeraanvoerder zijn tegenstander vrees aan door onbekende gedrochten of een of andere afschuwelijke aanblik.Ga naar eind10 Hij zal het hart overwinnen, die de ogen heeft gewonnen.
| |
X.B.4.a
Tacitus, Germania, 43.
In alle gevechten worden de ogen het eerst overwonnen.Ga naar eind11
| |
| |
| |
X.B.4.b
Lipsius, Politicorum, sive civilis doctrinae libri sex, V, XVI.Ga naar eind12
Een of ander onverwacht geschreeuw, beeld of aanblik heeft al dikwijls een leger op de vlucht gejaagd. Dergelijke dingen boezemen de vijand nog eerder angst in dan het zwaard. Ook zult u zien dat een leger meer door onbelangrijke en onbenullige, dan door terechte gronden tot angst op de vlucht gejaagd wordt.
| |
X.B.4.c
Livius, Ab urbe condita, XXV, XVIII, 3.
Niets is van zo weinig gewicht dat het niet soms de aanleiding kan zijn tot iets groots.
| |
X.B.5
Eerst worden de ogen overwonnen.
Het zijn niet de gebeurtenissen zelf die mensen in beweging zetten en in verwarring brengen, maar de meningen die men over gebeurtenissen heeft. Het is wonderlijk hoeveel invloed die eerste indruk kan hebben; niet gemakkelijk zal iemand mensen die eenmaal een bepaald vooroordeel hebben, tot andere gedachten brengen. Tacitus maakt de verstandige opmerking, dat het ‘voor hen die aan de macht komen nuttig is de naam te hebben clement te zijn’Ga naar eind13 en dat aan de reputatie van een gehaat vorst niet alleen zijn slechte maar ook zijn goede daden afbreuk doen.Ga naar eind14 Dit geldt natuurlijk ook in privé-zaken. Voor pasgetrouwden is het zaak onenigheid als klippen te omzeilen, raadt Plutarchus aan, om te voorkomen dat een vroegtijdig conflict de gemoederen scheidt, voordat zij een hechte eenheid geworden zijn.Ga naar eind15 Zij die liefdeslessen gegeven hebben, zijn van mening dat de minnaar vooral flink zijn best moet doen om op de eerste aanspreking de ogen en oren van de meesteres te vleien. Venus wist dit en bracht het in praktijk, zo zegt Vergilius. Want is er iets van de liefde dat die godin niet weet? Daarom liet ze haar Aeneas bij de eerste aanblik zien aan Dido in gelaat en gestalte een god gelijk.Ga naar eind16 Met dezelfde krijgslist heeft Judith eerst de wachtposten, daarna de leider van de Assyriërs, Holofernes zelf, misleid.Ga naar eind17 Zo gauw hij keek, kwam hij om, en zo gaat het steeds door.Ga naar eind18
| |
X.B.6
1 |
werden: worden |
2 |
vande selve: daarvan, nl. van de dinghen, r. 2 |
4 |
zijn inghenomen: gewonnen (voor iets), gepakt zijn (door iets); wnt vi, 1637 |
5-6 |
Tacitus: Zie noot 13 en 14. |
6 |
eerst aen't rijck: pas de heerschappij aanvaardt |
|
oorboir: van belang, nuttig |
7 |
by ... roep: naar het oordeel der mensen (de algemene mening) |
8 |
nieuwelijcx: onlangs |
|
Plutarchus: Zie noot 15. |
9 |
scherpheydt te schouwen: strengheid te vermijden |
9-10 |
om ... trecken: om haar aandacht, gevoelens volledig op hem te richten |
10 |
vande liefde handelen: over de liefde schrijven |
11 |
ghesichte: aanblik |
12 |
treck: eigenschap, aantrekkingskracht. Zie voor Dido en Judith noot 16 en 17. Cats geeft hiermee zowel een voorbeeld van een man als van een vrouw als veroorzaker. |
| |
| |
14 |
vervoert ende inghenomen: in verrukking gebracht en overmeesterd; verleid en bekoord (wnt vi, 1637) |
| |
X.C.1
motto |
Mattheus 6:23. |
2 |
vieren: eer bewijzen, hoogschatten |
3 |
Wint: overwint, hier: bedekt |
6 |
bedrijf: doen |
7 |
schouwt: schuwt, mijdt |
|
vuylen brant: wellustige hartstocht der liefde (wnt xxiii, 1205, 10 en wnt iii, i, 1039). In het gedicht uit 1618 legde Cats een verband met de duivel: |
[...] Den Duyvel dwingt ons sinnen,
Wint hy maer ons ghesicht: de stadt is vol van moort,
Indien des vyandts heyr wort meester vande poort.
| |
X.C.2
motto |
[Moet zijn:] Psalm 119:37, Wend mijn ogen af, opdat zij geen ijdelheid zien. |
De leeuw die net nog vrij was, is slaaf nu zijn ogen bedwongen zijn:
wie u ook bent, als uw gezichtsvermogen bedwongen is, zult u zelf bedwongen zijn.
Geloof me, onze ogen zijn de vensters van de zonde,
en hierlangs komen de hebzucht en de lichtzinnige liefde naar binnen.
5[regelnummer]
Zet de poorten wijd open, en de vijand sluipt naar binnen en alles is bloederig van moord: Ga naar eind19
zet uw ogen open en de duivel raast in de burcht van het hart.
Zorg er voor dat uw zwakke ogen niet gepakt worden
en dat u het niet prettig zult vinden uw hart als slaaf aan de zonde te onderwerpen.
| |
X.C.3
Lucas 11:35, Zie toe, dat het licht dat in u is, geen duisternis is.
De slimme en listige jager vangt de sterke leeuw door hem de ogen te bedekken met een deel van zijn mantel. Hoeveel dappere mannen zijn er niet door hun ogen verslagen. Onze ogen, helaas, zijn voor ons de vensters van de zonde.
| |
X.C.4.a
Lucas 11:34-35.
De lamp van uw lichaam is het oog. Wanneer dan uw oog helder is, zal het gehele lichaam verlicht zijn, maar als het slecht is, zal ook uw lichaam duister zijn. Zie dan toe, dat het licht dat in u is, geen duisternis is.
| |
X.C.4.b
Nilus, Capita Paraenetica, 44 en 68.Ga naar eind20
Beheers uw oog: wanneer u immers niet goed oplet, wordt het bedrogen. Scherm uw oren en ogen af, want daardoor komen alle pijlen van de slechtheid binnen.
| |
X.C.5
De ogen, de leidslieden van slechtheid.Ga naar eind21
Wanneer een slang zich door een nauwe plek probeert te persen is voor hem, als hij eenmaal zijn kop maar ergens in kan krijgen, meteen de doorgang gemakkelijk
| |
| |
voor zijn hele lijf.Ga naar eind22 Als wij de kop van die verborgen slang, dat wil zeggen de eerste ingeving der zonde, toelaten, zal het kwaad onmiddellijk tot het diepst van ons hart doordringen.Ga naar eind23 In dit geval en in andere gevallen moeten we aan die beginselen weerstand bieden.Ga naar eind24 Want zoals we weten dat er een Jacobsladder bestaat, waarlangs we als langs trappen naar de hemel streven,Ga naar eind25 zo is er ook een hellende weg naar beneden, waarlangs wij in een glibberige val ten verderve geleid worden.Ga naar eind26 Niets is gemener dan de tegenstrever; telkens wanneer hij iemand tot een misdaad verleidt, stelt hij deze niet meteen in zijn ware omvang en in zijn ware kleuren geschilderd voor ogen, maar begint hij doorgaans met kleine aanzetjes, die niet zozeer slecht zijn als wel op een onmerkbare wijze tot het kwade leiden. Zo krijgt hij gedaan wat hij wil, door allengs op een andere manier verder te gaan. Er is niemand geweest die meteen totaal slecht was. Wanneer hij David tot moord wil aanzetten, komt hij daarom eerst met rust aan en ledigheid (want als hij recht op zijn doel afgaat, zal de goede koning huiveren van alleen al het horen van die misdaad), weldra met een wellustige blik, gevolgd door overspel, en ten slotte, na al wat voorafging - als een noodzakelijk gevolg - met moord.Ga naar eind27 Elke zonde is trots en houdt van nalopers.
| |
X.C.6
1 |
haer: zich |
1-2 |
Als ... volghen: Zie noot 22. |
4 |
vesten: aanbrengen, inplanten |
5 |
grouwelen: gruwelijkheden, zaken die te verafschuwen zijn |
5-7 |
Daer ... verderve: Zie noot 25 en 26. |
9 |
onghevoelijcker wijse: ongemerkt |
10 |
berijt: plaagt, vaak met de bijgedachte aan berijden (wnt ii, i, 1891, dp) |
10-13 |
Hy ... voorgaende: Zie noot 27. |
12 |
krielen sin: lustgevoel |
|
vuylen lust: ontuchtige begeerte |
14 |
t'elcken: voortdurend |
15 |
laquay: lakei |
17 |
moetwilligen: kwaadwillige, lastige (vgl. wnt ix, 946) |
19 |
inganck: inval |
20 |
medecijn: arts. Dit spreekwoordelijk bekende voorschrift gaat terug op Ovidius, zie noot 24. |
21 |
lantman: boer |
21-22 |
de ... schutten: de schapen tegen te houden vóór de dam (het stuk grond dat in de omringende sloot van een weiland ligt en waarop een hek staat), m.a.w. het gevaar vóór te blijven (vgl. wnt xiv, 143 en 1236) |
| |
Commentaar
De kern van het embleem, het motief van de geblinddoekte en getemde leeuw, maakt deel uit van een iconografische traditie waarin Venus, maar vooral Cupido, de leeuw leiden, berijden of bespelen. De leeuw als symbool van de kracht (in de oudheid en de bijbel is hij de koning der dieren en zijn kracht kon negatief of positief worden uitgelegd) en het onschuldige kind dat hem in bedwang weet te houden, is door de eeuwen heen in verschillende kunstvormen uitgebeeld, ingegeven door het vergiliaanse dictum dat liefde alles overwint:
| |
| |
‘Omnia vincit amor’ (Eclogae, x, 69).Ga naar eind28 Een emblematisch hoogstandje is te vinden bij Daniel Heinsius. Chrispijn de Passe maakte de gravure waarop de liefdesgod een forse leeuw in toom houdt, met eronder het motto uit Vergilius (afb. 10.1).Ga naar eind29
Cats geeft een variant, namelijk een letterlijke weergave van de verblinding door de liefde, eveneens in de persoon van Cupido. Mak en gedwee volgt de minnaar, ook al was hij eens onstuimig en fel als een leeuw.Ga naar eind30 De voorstelling vindt haar oorsprong in de anekdote die Plinius geeft in zijn Naturalis historia. Hij verhaalt hoe een schaapsherder de woestheid van leeuwen wist te bedwingen door een kledingstuk over de ogen te werpen. Dit opzienbarend staaltje van vangkunst werd kort daarop onderdeel van shows in de arena.Ga naar eind31
In Cats' tweede uitleg draait het om de list waarmee de kracht van de vijand overwonnen kan worden. Het is precies deze toepassing die de emblematicus Dionysius Lebeus-Batillius aan het motief had gegeven (zie hieronder). Ook de gekozen citaten spreken over deze politiek-militaire gedachte. Desondanks presenteert Cats in het prozadeel dit inzicht in de kracht van de eerste aanblik wederom als liefdesles.
De ogen, eveneens de vensters van de zonde genoemd, zijn bovendien een toegang voor de duivel en staan bloot aan verleiding tot wellust, hebzucht en ander kwaad. De derde duiding waarschuwt de mens er dan ook voor zich te hoeden voor het allereerste moment waarop de zonde probeert zich via het oog in het hart te nestelen.
Cats was niet de eerste die het onderwerp tot een embleem verwerkte. Er zijn in ieder geval drie zestiende-eeuwse voorgangers aan te wijzen die mogelijk als bron hebben gediend. De leeuwenvangers zijn hier echter allen voorgesteld als mannen in de kracht van hun leven. Het vroegste voorbeeld geeft Juan de Horozco y Covarrubias in zijn Emblemas morales (afb. 10.2). In het onderschrift vergelijkt hij de geblinddoekte leeuw, tam als een lam, met hoe men de onafhankelijkheid van wrede en bloeddorstige rechters kan afzwakken: wanneer de sluier van genegenheid of van partijdigheid hen verblindt, liggen ze uitgestrekt op de grond.Ga naar eind32
In Joachim Camerarius' embleembundel Symbolorum emblematum ex animalibus quadrupedibus uit 1595 is te zien hoe de vanger behoedzaam op de leeuw toeloopt (afb. 10.3). Onder verwijzing naar uitspraken van klassieke en christelijke schrijvers werkt Camerarius de algemene stelling uit dat woede of drift door wijsheid te overwinnen is.Ga naar eind33
Een jaar later neemt Lebeus-Batillius het motief op in zijn Emblemata (afb. 10.4) en hij geeft er, evenals Cats na hem, een politieke betekenis aan. Onder het motto ‘Dimidium victoriae hostem noscere’ (De vijand te kennen is al de helft van de overwinning) licht het bijschrift toe dat het gemakkelijk is de overwinning op de vijand te behalen als men de aard van zijn kracht onderzoekt. Het bijgevoegde prozafragment levert daar aan de hand van voorbeelden uit de geschiedenis bewijzen van.Ga naar eind34 Gezien deze duiding lijkt de kans het grootst dat Cats zich op juist dit embleem heeft gebaseerd, met wellicht een knipoog naar de gravure bij Heinsius.
Een aardige verwerking van Cats' embleemprent komt voor op een zeventiende-eeuwse esdoornhouten kan. De snijder Samuel Halvor Søn heeft zich
| |
| |
dicht bij het origineel gehouden, maar geeft Cupido nu frontaal weer en voorziet hem van een ander kapsel (afb. 10.5).Ga naar eind35
| |
Bewerking en navolging
Amoris divini et humani antipathia 1629, i, xx. |
Samuel Halvor Søn, drinkkan 1663. |
Dillherr 1674, 115, nr. xx. |
Van Vreeswyk 1675-1, 208. |
Moral emblems 1862, 139. |
| |
Literatuur
Emblemata 1967, 384-385. |
J. Becker, ‘“Amor vincit omnia”: on the closing image of Goethe's Novelle.’ In: Simiolus 18 (1988), 134-156, i.h.b. 145. |
|
-
eind1
- Ripa 1644, 386, met een opsomming van gedichten van o.a. Propertius, Ovidius en Petrarca. Zie voor de verwerking van dit motief in de renaissanceliteratuur: J. de Harduwijn, De weerliicke liefden tot Roose-mond (1613). Ed. Dambre 1978, 173-174; en voor de ideeën over de krachten van de liefdesblik, die werden toegeschreven aan de geesten of spiritussen: Porteman 1983, 154-155, 166-168, n.a.v. twee emblemen van P.C. Hooft (Emblemata amatoria, nrs. vii en xiv). In de Anthologia Graeca komen twee gedichten voor waarin de ogen de veroorzakers van de liefde worden genoemd (v, 226 en xii, 71); vgl. ook Martinus Koning, Lexicon hieroglyphicon 1722-1727, iv, 80.
Ook in de vroeg-Italiaanse literatuur treft men enkele treffende voorbeelden aan, zoals ‘E 'l suo cominciamento è per vedere’ (Liefde begint met zien), ‘E gli occhi in prima generan l'Amore’ (De ogen wekken in de eerste plaats de liefde op) en ‘Vien da veduta forma che s'intende’ (Door het gezicht neemt de liefde de vorm aan die men kent). Zie V. Nannucci, Manuale della litteratura del primo secolo della lingua Italiana. Firenze 1883, 228, 287 en 293.
-
eind2
- Cats ontleent deze beeldspraak bijna letterlijk aan het citaat van Mantuanus onder a.4.b. Vgl. voor de metaforen ook Vaenius, Amorum emblemata 1608, 72 en 88.
-
eind3
- Vgl. Seneca, Medea, 863: ‘Ut tigris orba natis’ (Als een tijgerin van wie de jongen gestolen zijn).
-
eind4
- Zie voor het beeld van de ogen als venster: WNT X, 2265; en als spiegel van de ziel: Dournon 1986, 299. Inzichtgevend in dit verband is de prent bij het motto ‘Les regards dards’ in Vaenius' Amorum emblemata 1608, 150.
-
eind5
- Precies zo bij Langius (95 a). Vert. d'Hane-Scheltema 1993, 67-68:
Liefde en majesteit, en die in één persoon - dat treft
vaak slecht.
-
eind6
- Ed. Antwerpen 1540, 10. In: Opera omnia. S.l. 1513, fol. CIXr. Zie verder The eclogues of Baptista Mantuanus. Ed. W.P. Mustard. Baltimore 1911, 65-66, r. 114-116. In deze ed. verwijzingen naar o.a. het werk van Tibullus en Ovidius (123). De eclogen van de Italiaanse, Neolatijnse, dichter Mantuanus (1447-1516) zijn tot na 1700 in heel Europa als schooltekst gebruikt en van invloed geweest op vele renaissancedichters.
-
eind7
- Vgl. ook a.2, r. 5-6.
-
eind8
- Evenals het motto boven B.5 en regel 7 van het gedicht, is ook deze regel ontleend aan het Tacitus-citaat onder B.4.a.
-
eind9
- Vgl. voor deze voorstelling Seneca, Epistulae morales, xiv, 6: ‘Haec ut magna bella aspectu apparatuque vicerunt.’ Vert. Verhoeven 1980, 45: ‘Die andere voorwerpen behalen zoals grote legermachten alleen al door hun aanblik en door hun uitrusting de overwinning.’
-
eind10
- Vgl. voor afschrikwekkend beschilderde en toegetakelde olifanten die dienen als psychologische oorlogvoering, de voorbeelden in pre, v, 2255-2257 (en zie ook b.4.b en Ripa 1644, 604b). Cats kan hier doelen op de spectaculaire veldtocht die Hannibal met zijn ruiterij en olifanten over de Alpen ondernam, of op het verhaal over de Romeinse consul Gaius Fabritius Luscinus die voor onderhandelingen naar het verblijf van koning Pyrrhus ging, met wie de Romeinen in oorlog waren. Wanneer Fabritius bestand blijkt tegen het goud dat hem wordt aangeboden, probeert Pyrrhus hem een dag later te imponeren door onverhoeds de grootste olifant die hij heeft achter Fabritius' rug te laten trompetteren. Hierop zegt de consul met een glimlach: ‘Noch je geld gisteren, noch je beest vandaag heeft enige indruk op me gemaakt’, aldus Plutarchus, Moralia (‘Regum et imperatorum apophthegmata’), 195 a. Vgl. wdo 1316. Van Beverwijck 1652, 68 haalt dit voorbeeld aan bij zijn bespreking van de schrik.
-
eind11
- Dit citaat heeft Cats ongetwijfeld de motto's boven b.2 en b.5, evenals b.2, r. 7 in de pen gegeven. De vindplaats zal Lipsius zijn (zie b.4.b).
-
eind12
- Ed. Leiden 1589, 309. Cats citeert hier Lipsius zelf letterlijk maar laat een Grieks citaat uit Plutarchus over Cato maior weg. Bovendien geeft hij het citaat uit Tacitus, dat Lipsius eveneens op deze plaats aanhaalt, een aparte plaats onder B.4.a, een aanwijzing voor hoe hij te werk ging bij het verzamelen van zijn citaten. Zie voor een vergelijkbare werkwijze o.m. embleem XIII.B.4.b.
-
eind13
- Citaat afkomstig uit Historiae, iv, lxiii. Vgl. de vertaling van Meijer 1991, 288: ‘Wat hun in de weg stond, waren redenen van strategische aard en het inzicht dat degenen die een begin maken met het vestigen van een nieuwe heerschappij, een roep van zachtzinnigheid te stade komt.’
-
eind14
- Verwijzing naar Historiae, i, vii: ‘Inviso semel principi seu bene seu male facta parem invidiam adferebant.’ Vert. Meijer 1991, 51: ‘En daar de keizer nu eenmaal gehaat was, berokkende zowel het goede wat hij deed als het kwade hem een gelijke impopulariteit.’ Ook aangehaald door Langius (1060 a).
-
eind15
- Toespeling op Moralia (‘Coniugalia praecepta’), 138 e-f. Plutarchus vervolgt echter anders: ‘Ἐν ἀρχῃ̑ μάλιστα δει̑ τὰς
διαϕορὰς καὶ τὰς προσκρούσεις ϕυλάττεσϑαι τοὺς γεγαμηκότας, ὁρω̑ντες ὅτι καὶ τὰ συναρμοσϑέντα τω̑ν σκευω̑ν κατ᾽ ἀρχὰς μὲν ύπὸ τη̄ς τυχούσης ῥᾳδίως διασπᾱται προϕάσεως, χρόνῳ δὲ τω̄ν ἁρμω̄ν σύμπηξιν λαβόντων μόλις ὑπὸ πυρὸς καὶ σιδήρου διαλύεται.’ Vert. Van Dolen 1993, 70: ‘Juist in de eerste huwelijksfase moeten de partners ruzies en botsingen vermijden. Ze moeten maar denken dat ook gelijmd vaatwerk in het begin al bij het kleinste stootje uiteenvalt; pas later worden de voegen zo hard en sterk dat ze zelfs met
vuur en staal nauwelijks te scheiden zijn.’
Ook Erasmus geeft deze tekstplaats in zijn Parabolae (Ed. Margolin 1975, 146, r. 762-764; ed. Mynors 1978, 165, r. 18-21); hoewel Cats vaker gebruik maakt van Erasmus' formuleringen, komen in dit geval slechts enkele woorden overeen. Wellicht is de beeldspraak scopulos (als klippen) een eigen vinding van Cats.
-
eind16
- Zie Vergilius' Aeneis, iv voor de liefde van Dido voor Aeneas. Het citaat: Aeneis, i, 588-589. Vgl. de vertaling van Schwartz 1989, 15. Venus werd beschouwd als de moeder van Aeneas.
-
eind17
- Doordat ze haar indrukwekkende, bovennatuurlijke, schoonheid uitbuit en door haar aanblik weet te overweldigen, volvoert Judith haar list; zie Judith 10-13. Vgl. A.M. Musschoot, Het Judith-thema in de Nederlandse letterkunde. Gent 1972; A. Straten, Das Judith-Thema in Deutschland im 16. Jahrhundert. Studien zur Ikonographie. Materialen und Beiträge. München 1983; en Tussen heks en heilige. Het vrouwbeeld op de drempel van de moderne tijd, 15de/16de eeuw. Red. P. Bange e.a. Tent. cat. Nijmegen 1985, 29, 135, 144-147 en 196-198.
-
eind18
- Toespeling op Vergilius, Eclogae, viii, 41: ‘Ut vidi, ut
perii’ (Toen ik zag, hoe ik verloren was).
-
eind19
- Vgl. voor de woordcombinatie caede cruentarentur: Tacitus, Annales, xv, 52.
-
eind20
- Nilus, Opera omnia. Paris 1865, 1251 en 1254 (PG LXXIX). De Capita Paraenetica volgen direct op de Sententiae, wat Cats' vergissing kan verklaren. In: Vele devote ende christelicke sententien, ende Godsalige puncten ende leringen, des saligen Bischops, ende martelaers, Sancti Nili ... Kampen s.a. [ca. 1550?] staat het citaat op fol. [A4r].
-
eind21
- Volgens Johannes David, Christeliicken waerseggher. Antwerpen 1603, 220 is de regel ‘De wegh der sonden, om tot onse herte of siel te comen, die is in de ooghen gheleghen’ (Vitiis nostris in animum per oculos via est), afkomstig uit Pseudo-Quintilianus' Declamationes. Vgl. voor deze metafoor ook G.J.M. Weber, Der Lobtopos des ‘lebenden’ Bildes. Jan Vos und sein ‘Zeege der Schilderkunst’ von 1654. Hildesheim etc. 1991, 212-213 (Studien zur Kunstgeschichte, Band 67).
-
eind22
- Later, in de Spiegel (1632, i, 8) verwerkt Cats dit gedrag van de slang tot een op zichzelf staand embleem, met als motto: ‘Waer de Slanghe 'thooft in krijght, daer krijgtse 'tlijf in’ (vgl. adw 1712, i, 488). Ook het feit dat de slang zijn huid aflegt, vormt binnen de emblematiek een geliefd thema. Zie Emblemata 1967, 630 en 634-635.
-
eind24
- Vgl. Ovidius, Remedia amoris, 91-92:
Principiis obsta; sero medicina paratur,
Cum mala per longas convaluere moras.
(Weersta de beginselen van het kwaad, het is te laat geneesmiddelen te bereiden, als door lang uitstel de kwalen zijn verergerd). Ook aangehaald door Vaenius, Amorum emblemata 1608, 104.
-
eind26
- Vgl. Mattheus 7:13 (en verder Job 33:24).
-
eind27
- Zie 2 Samuel 11-12. David die zijn legers heeft weggestuurd en zelf in Jeruzalem is achtergebleven, bedenkt een list om Uria de Hethiet in de strijd te laten omkomen, om op die manier diens vrouw Bathseba te kunnen bekennen. Later, wanneer Nathan hem heeft gestraft, toont David berouw voor zijn zonde.
-
eind28
- Becker 1988. In dit artikel ook voorbeelden van de macht van de liefde in de vorm van Cupido als wagenmenner, nu zelf geblinddoekt en met twee tamme leeuwen voor zijn wagen, in het werk van o.a. Alciato. Vgl. verder Emblemata 1967, 385-386 en 390. Over de waakzaamheid van de leeuw: Physiologus 1967, 3-4, nr. 1; en over de antieke en christelijke koppeling van de leeuw met de liefde: Charbonneau 1940, 47-48.
-
eind29
-
Emblemata amatoria 1608, nr. 1.
-
eind30
- Vgl. voor de blinde minnaar Plato, Nomoi (‘Leges’), v, 731, e: ‘Τυϕλου̑ται γὰρ περὶ τὸ ϕιλούμενον ὁ ϕιλω̑ν ὥστε τὰ δίκαια καὶ τὰ ἀγαϑὰ καὶ τὰ καλὰ κακω̑ς κρίνει’ (Want de minnaar is blind tegenover het object van zijn liefde, zodat hij een slechte beoordelaar is als het goede en nobele dingen betreft); en verder Lelio Gregorio Giraldi, De deis gentium. Basel 1560, 395, r. 37 ev. Voor het verwante motief van Cupido die zélf blind is: Panofsky 1939. Watson 1979, 67: ‘Several times a leopard that a lady has tamed serves a metaphor of a lover caught in the chains of love.’
-
eind31
- Boek viii, xii (54): ‘Capere eos ardui erat quondam operis, foveisque maxime. Principatu Claudii casus rationem docuit
pudendam paene talis ferae nomine pastorem Gaetuliae, sago contra ingruentis impetum obiecto, quod spectaculum in harenam protinus translatum est, vix credibili modo torpescente tanta illa feritate quamvis levi iniectu operto capite, ita ut devinciatur non repugnans. Videlicet omnis vis constat in oculis [...]’ (Eens was het vangen van leeuwen een moeilijke taak, voornamelijk tot stand gebracht door middel van valkuilen. Tijdens het principaat van Claudius vond een Gaetulische herder bij toeval een methode uit, waarvoor een wild dier met zo'n natuur zich bijna moet schamen: toen het dier hem aanviel, wierp hij bij de bestorming een mantel in de strijd - een daad die korte tijd later werd toegepast in de arena als onderdeel van de show - en het was ongelofelijk hoe de grote woestheid van het schepsel verzwakte toen zijn kop was bedekt met slechts een licht kledingstuk, met als resultaat dat het overwonnen werd zonder gevecht te leveren. Het punt is namelijk dat al zijn kracht geconcentreerd is in zijn ogen).
Over de makheid van de leeuw als hem het zicht ontnomen wordt, spreekt ook de kerkvader Chrysostomus, Homiliae xc in Mattheam, iv, 9. In: Opera omnia, vii-i. Paris 1862, 49-50 (pg lvii).
-
eind32
- Ed. Segovia 1589, iii, 181r-182v, nr. xl.
-
eind33
- Ed. Nürnberg 1595, nr. x. Een latere navolging van dit embleem komt voor in de anonieme verzameling Acht-en-dertig konstige zinnebeelden, met als motto ‘Meer door konst als kracht’. Amsterdam 1737, 70-71.
-
eind34
- Ed. Frankfurt am Main 1596, nr. 33.
-
eind35
- Hier luidt het motto: captis. oculis. capitur. Voor ‘bellua’ was geen plaats meer. Op de kan staat behalve de leeuw, de versierde os (nr. xix) en de spin met de slang (nr. xxxvii). Er is ook een reliëf op het deksel dat een zeemeermin met een gitaar voorstelt, met als inscriptie formosa. superne (afgeleid van Horatius' Ars poetica, 4). Over de kan: Billeskov Jansen 1956 en 1962; andere voorbeelden zijn opgenomen in de commentaar bij de emblemen xix, xxxvii en xlii.
|