Klagende maeghden en raet voor de selve
(1634)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij
[pagina 161]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nievvve gesangen,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op de selve worden gheseyt ghepast te syn: de voorsz. klagers hebben (mijns oordeels) redenen tot de selve hare klachten want al ist so dat het lesen van oneerlicke boecken de jonckheyt gansch schadelick is, so is het singē vā ondeugende liedekens noch hinder licker, en die syn dā slimst alsse best gesongen worden, want door het aerdigh drayen van een lieffelicke stemme worden deselve so diep gedruckt in de hertē so vā de singers als vande tochoorders datse daer na met geē middelen daer uyt en syn te krygen. Vergif met wijn inghenomen (gelijck ghemeynt wert) is des te doodelic ker, vermits het door de geesten van dē wijn aengevoert, lichtelick sich indringt tot de innerste geheymen des lichaems, sonder hope van genesinge. Het selve, ofte yet sulcx kan vā de voorsz. wulpse ghesangen met de waerheyt werden gheseyt, immers naer ick het selve ben opnemeñ. En evē dit by eenige goede zielē synde aengemerckt, soo zijn de selve geneygt geworden daer toe eenige behulp-middelen by te brengen, en hebben onder andere den schryver van de voorgaende klachten versocht (tot afkeeringe van de voorsz. ongheriemtheden) op nieuwe en aerdighe wijsen nu meest in swangh giende, exillen uyt-brenghen eenige stichtelijck ghesangen, in sich | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
besluytende stoffe van ghebeden, van lof-sangen ende van danck seggingen tot God almachtig, om op verscheyde voor vallende gelegentheden met aendacht gesongen te moghen werden, op wijsen de jonckheyt aengenaem synde, in plaetse van de voorsz. ondeughende ende vuyle ghedighten: het welck by den selven met ghewilligheyt zijnde aen-ghenomen op hope van de jonckheyt onser tijden door sulcx yet quaets te moghen ontrecken, ende in plaetse van dien yet goets in de hant te moghen brenghen. Soo ist dat ick goet-gunstige leser, V. E tot een preuwe de navolgende gesangen gedienstelick ben aenbiedende wenschende dat de schrijver daer in syn oogmerck, en ghy u vernoegen mocht vinden, het welck ick wil vertrouwen alsoo te sullen geschieden, dewijle duy delick uyt. Gods woort ghemerckt kan worden dat de oude in voortijden gewoon syn geweest soodanighe ghesangen by voorvalleñ gelegentheden tot God uyt te brengen, so hebbē Moyses ende Mirriam Gode ghesongen tot dancksegginge van het onder brengen van de Egyptenaren in de roode zee. Exod. 15. 1. 20 Debora en Barach, over de overwinninge van Sisera, Iud. 5. 1. en verscheyde andere hier te langh om verhalen. Volgen dan hier | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|