TOt hier toe, leser, zijn u voor gekomen verscheyde maeghde-klachten ende andere van ghelijcke stoffe, op veelderhande ghelegentheden passende, ende even by de selve zyn veeltijdts te vinden de behulp middelē tegens de selve klachten; te weten voor de gene die met wat opmerckinge, ende niet ter loops, de selve lesen: doch om in't
[pagina 188]
[p. 188]
gemeen alle ongemacken daer uyt sodanige clachté komē te ontstaen (zo veel doenlijck is) voor te mogē komen; Soo sal dit volgende deel aen alle jongelieden sonderlinge dienstigh connen wesen, indien het maer by de selve wel wort gehandelt. daer is vry nu wat by gekomen dat u goet can doen, ende wort nu wel te rechteLiefdes Gxanaet-appelgenaemt, uyt redenen dat in so kleynen begrijp so grooten menighte van soete kernen (ic meyne lieflicke spreucken) by den anderen is begrepen, ende als op een getast (doch evenwel elck op zijn behoorlicke plaetse) de welcke even op de selve wijse dienen gebruyckt te werden, alsmē de Granaet-appels
[pagina 189]
[p. 189]
gewoon is te eten, dat is niet met gulselijck daer in te bijten (gelijck de snoepers in het gemeen fruyt zyn ghewoon te doen) maer met heuselick ende allenxsche greyntjens te nuttē; want anders doende salmen eer een onaengename bitter heydt, als een vermakelicke soetigheydt daer uyt comen te trecken. Om te eyndigen, my dunckt, vrienden, dat van dit werck eygentlick geseyt kan werden het gene dat onse schryver eens op een ander ghelegentheyt beeft gheschreven.
Hier moet de leser doen, ghelijck de kieckens drincken,
Dat is op yder woort een lange wijle dincken,
Hier moet de leser doen; ghelijck het schaepjen eet
Dat nimmermeer en swelght, als aae den derden beet.
[pagina 190]
[p. 190]
Men leest dat de reyne dieren zÿn ghewoon te erkauwen, doet hier mede also, jonge lieden, en ghy sult u des bedancken. Dit had ick hier te segghen, leser, neemtet my ten goede, en hout my voor.