den, de kruyden haer bloemen, de boomen haer botten haer bloeysels, en (ten korte gheseyt) alles sich aenstelt tot een lieffelijcke vruchtbaerheyt. Soo heeft my insgelijcx nu ter tijt goet ghedacht (V.E. ten goeden) voort te brengen dit jegenwoordig werck, op uwer aller gelegent heyt recht passende; het welck ic V.E. al te samen in't gemeē, en elck in't bysonder (tot een Mey-gifte) gun stelick ben toe-eygenende. Ende also hier voren inde Titel-plate vijf sorten van jongelieden staen afgebeelt, elck op een by sondere wijse met een schicht vā trou-sucht ghetroffen, soo heeft my goet gedacht tot beter verstant vande selve plate de voorseyde jongelieden, en oock den ouden man mede sig by de selve vertooneñ yder na sijn gelegetheyt, hier te doē sprekē, eñ door eē by sonder gesang kennelic makē waert hen hapert.
Volgen dan vorder twee gesangen van twee die noch in haer geheel zijn. Weerde vriendinnen docter N profijt mede, en vaert wel.
Aldus gedaen in ons Maeghden Hof tot Dórdrecht, den eer sten Mey des Iaers 1634.
Ten bevele van de Macght van Dordrecht. Matthias Havius.