Alle de werken. Deel 1(1862)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 843] [p. 843] Als apen hooghe klimmen willen, dan siet men eerst haer naeckte billen. La scimia quanto piu in alto sale, tanto piu scuopre le sue vergogne. Fop, siende dat het volck veel sagh na groote staten, Gingh met een luchten sin sijn oude neeringh laten, Hy maeckte flucx een vrient, die kroot hem boven aen, Daer sagh hem, yder mensch gelijck een wonder staen: Stracx wort hy bijster trots; want in sijn prachtigh wesen Daer was sijn moedigh hert, als in een boeck, te lesen; Sijn huys-raet, sijn gesin, sijn wijf, sijn eyge kleet, Gaen alle buyten schreef, en uytter-maten breet. Maer siet, alwaer men komt om wijsen raet te plegen, Daer staet de goede man in alle dingh verlegen, Daer hapert sijn verstant, daer is hy maer een kint; Soo dat men geen vernuft in al sijn hersens vint. Siet daer sijn achtbaerheyt van stonden aen vervallen, Want die Fop innigh kent en acht hem niet met allen: 't Is seker, als een aep wil klimmen in den spriet, Dan is'et dat men eerst sijn naeckte billen siet. [pagina 844] [p. 844] Men kent een mans wijsheyt, als hy een hooft is. Men kent een mans betalen, als hy gelooft is. Men kent een mans gedult, als hy in noot is. Men kent een mans nederigheyt, als hy groot is. Men kent een mans rijckdom, als hy doot is. Nederl. Men kent een man niet eer, Voor hy en komt tot eer. Die meer bestaen wil als hy kan, Dat is een los-hooft van een man. Hoe een dwaes meer kalt, Hoe hem meer ontvalt. Als een esel speelt den vos, Stracx gaen al sijn banden los. Gemeenlijck staet een dwaes beschaemt, Die hooger klimt als hem betaemt. Een Konincx huys heeft klare glasen, Daerom en dientm'er niet te dwasen. Men geeft wel staten, maer geen wijsheyt. Psalm 49. 21. Wanneer een mensche in weerdigheyt is, ende en heeft geen verstant, soo vaert hy daer van als een vee. Griecx. Α̕ρχὴ ἄνδρα δείϰνυσιν. id est: Lat. Magistratus virum arguit. Ital. Chi asino è, & cervo si crede, Al saltar della fossase n'auvede. Engels. Offices are given but not discretion. Lat. Pellucet omne regiae vitrum domus. Seneca. Apage pereat anno citiùs, qui majora se concupiscit. Lucianus Deorum Dialog Frans. Il n'y a point de plus sage abbé que celuy qui a esté moine. Lat. Tanto conspectius in se, Crimen habet, quanto major qui peccat habetur. Juven. Vorige Volgende