Andreas Tiraquels sestien huwelijcx wetten;
waer in hy het gansche recht des huwelijcx kortelijck begrepen, ende breeder door seer geleerde uytleggingen verklaert heeft.
De mannen sullen hare vrouwen gebieden:
De vrouwen hare mannen gehoorsamen.
Men sal de schoonste vrouwen niet trouwen;
En oock het huwelijck der mismaeckte verachten:
Maer die van middelmatige schoonheyt onversaeght beminnen.
De vrouwen sullen haer voor hare mannen, ofte tegenwoordige ofte toekomende, ende niet voor anderen, sedelijck vercieren;
Ende haer met schoonheyt, soo veel sy konnen, doch buyten bedrogh, aen doen.
De mannen sullen onachtsamer, en soo veel genoegh zy om de suyverheyt en waerdigheit des lichaems, na de wijse des lants, te bewaren, op vercieringe van hare lichamen passen:
Ende oock van vrouwen kleederen en ciersels, daer tegen de vrouwen haer die van mannen, ten sy eenige nootsaeckelijckheyt ofte rechtvaerdige oorsaecke voorviel, onthouden.
Een yeder sal zijne mismaecktheyt den toekomenden man ofte vrouwe ontdecken;
Nochthans haer dieshalven, insonderheyt de vrouwen, niet ontblooten.
De vrouwen sullen haers gelijcke, ofte mindere, in geslachte en rijckdom trouwen.
De huwelijcken van meerdere sal men ganschelijck vlieden, nochtans de trouwe van edele vrouwen niet schuwen.
Men sal maeghden, en die noch jonck zijnde, tot vrouwen nemen;
De huwelijcken van weduwen ende oude schuwen;
Nochtans oude mannen geen jonge vrouwen houwen;
Maer gelijckheyt in dese, als in andere saken, voegen.
Doch de vrouwen niet na jaren, maer ten eynde om te teelen, meeten.
Eyndelijck zullen de mans 36 jaren, de vrysters 18 jaren, ofte daer ontrent, oudt zijnde, ten huwelijck gegeven worden.
Men sal de ouders, 't vaderlant, en de seden van de toekomende vrouwe insien.
De mannen en sullen niet lijden, dat de vrouwen haer van aenbegin gelijck worden;
Maer haer insonderheyt op hare woorden leeren acht neemen:
Nochtans haer over de selve geen tyrannen ofte heeren, maer mannen toonen;
Nochte en sullen haer, indien zy haer welvaren liefhebben, en overal de eerbaerheyt trachten te volgen, door slagen ofte andersins qualijck handelen.
De mannen sullen door haer eygen voorbeelt en lieflijcke woorden, met strasheyt vermenght, hare vrouwen onderrichten;
Ende oock dreygementen, indien 't de saecke vereyst, daer by voegen:
| |
Doch haer niet in 't openbaer ofte tegenwoordigheyt van vreemden berispen.
Dat de mannen buyten en uythuysige dingen besorgen;
De vrouwen huyssaecken bedienen, en haer dieshalven in huys houden.
Tuynen ende 't spinnen weynigh ter handt nemen,
Nochte doorgaens onbedachtelijck buyten 't huys trecken.
In dingen, oock die de sorgen der mannen aengaen, sal men de vrouwen om raet vragen.
De vrouwen sal men alleenlijck die dingen, welcke ontdeckt zijnde geen schade konnen doen, gemeen maecken;
En haren raet, indien hy goet schijnt, volgen; andere dingen noyt openbaren.
Alle die van hare vrouwen willen bemint sijn, sullen haer insgelijcks met wederliefde beminnen:
En haer van vreemde byeenkomsten ganschelijck onthouden.
Van toover-rijmen, minne-drancken, en diergelijcke raseryen, waer door men liefde meent te verwecken, sullen haer man ende vrouwe t'eenemael onthouden:
Maer sullen malkander door onderlinge genegentheyt, en andere eerbare redenen tot liefde vermanen, deselve bewaren, ende vermeeren.
Voor 't byslapen en sullen sy niet te seer vreesen, noch 't selve te seer begeeren, en een geduerigh en onmatigh ganschelijck schuwen.
De gehouden sullen de jalousye, als een alderverderslijckste, vuylste, ende schadelijckste pest, vlieden.
Noch en sullen de mans hare vrouwen door opsicht bewaren;
Maer haer de bykomste van onkuysche vrouwen, als oock van ontuchtige mans, verbieden;
Van wulpsche redenen, geyle schilderyen, openbare spelen, insonderheyt onkuysche, vuyle boecken, ende nacht-geselschappen, een afkeer hebben.
Men sal haer matigh leeren zijn;
De ledigheyt van haer drijven;
Suspecte plaetsen veranderen;
Haer met mannen niet alleen laten;
Haer tot kuysheyt vermanen, en die selfs oock betrachten.
Indien ghy alle dese dingen sult gedaen hebben, en nochtans uwe vrouwe onkuysch is, gedenckt het geduldigh te dragen.
De vrouwen sullen hare mannen van de liefde ende 'tbyslapen der vreemde vrouwen, door sedigheyt, gedienstigheit, kuysheyt, ende oogluyckinge astrecken.
|
|