Alle de werken. Deel 1(1862)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 153] [p. 153] Fomes virtutis, calamitas. (Nood leert deugd.) Als de kalleck wort begoten Met een kouden waterstroom, Dan wort hare kracht ontsloten, Als ontsprongen uyt een droom; Dan wort eerst haer vier ontsteken, Dat in haer verholen lagh, Dan begint'et uyt te breken, Dat men noyt te voren sagh. Als de boomen staen en vechten Met den wint en sijn gewelt, Dan is 't datse dieper hechten Haere wortel in het velt. Als de wijngaert wort gesneden, En sijn weeligh hout gesnoeyt, Hy en heeft geen quaet geleden, Want hy des te beter groeyt. Vrienden, geeft'et niet verloren, Als ghy valt in tegenspoet; Want daer is de tucht geboren, Daer is oyt de deught gevoet. Alio sensu. Viva supersusis calx exardeseit ab uudis, Creseit ab injectis slamma sabrilis aquis: Saepe putata graves dat vinea saepe racemos, Areta notho quereus se mage sigit humo. Exagitata feris Ecclesia dia tyrannis, Candidior femper candidiorque suit: Quo magis haee premitur, tanto magis usque resurgit, Fervet in advertis relligionis amor. silius italius lib. 7. belli Punici: Tanta adeò, cum res trepidae, reverentia Divûm Naseitur. camel arius 58. cent, 1. Fortis ut adversis animus praeclarior extat, Poudere sie presus surgit acanthus humo. Vorige Volgende