Alle de werken. Deel 1(1862)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 115] [p. 115] Stichtelijcke bedenckingen. Aestivae nives, hybernae rosae. Veel elefanten buyck, met hongers noot beladen, Kan éénen bosch alleen met zijn gewas versaden; Een kleyne water-beeck haer brandigh dorsten blust, De bloemkens en het gras is t' bedde van haer rust. Des werelts rijcken schoot, den groosen kloot der eerden, De snel-geswinde lucht, de zee van grooter weerden, 't Wert al rontsom doorsocht, door-loopen, en doorgront, En noch en kan het niet voldoen eens menschen mont. Men heeft des somer-daeghs in ijs en snee behaghen, Men wou den stueren vorst wel roosen leeren draghen, Is 't vleys in overvloet, naer visch is 't datmen haeckt; En niet, dan datmen niet en kan bekomen, smaeckt. Het leven is den mensch niet om de spijs gegeven, Maer spijse dient genut tot onderhout van t' leven. Wegh dan, verkeerde lust! den buyck is haest versaet; Laeft u, mijn ziel, met spijs, die nimmermeer vergaet! Vorige Volgende