‘Dag bengel, dag lieve bengel,’ zei de heer Fop.
‘Ik breng u dadelijk thee, hoor,’ riep de hospita uit de keuken.
‘Patent, juffrouw, dat is patent.’
't Was een woordje dat hij zich had aangewend - patent.
Hij gebruikte het ook vaak in zijn vak, als hij de mensen tot kleine
verzekeringen trachtte over te halen. Glimlachend nog steeds liep de heer Fop de
trap naar de tweede verdieping op, ging zijn kamer binnen, deed de deur op slot
en haalde diep adem. Opeens veranderde zijn hele wezen. De bange serviliteit
gleed als een mantel van hem af. Hij rekte zich wat uit. Zijn gezicht nam een
koele, wrede uitdrukking aan. Gewichtig liep hij naar zijn schrijfbureau, ging
zitten, opende een map en vroeg: ‘Hoe is uw naam?’
Hij richtte zijn loense blik op een lege stoel, die aan de andere kant van het
bureau stond en vervolgde na een korte pauze: ‘U is conducteur bij de
Nederlandse Spoorwegen? En u woont te Amsterdam? Dan vermaan ik u oplettend te
zijn op hetgeen u zult horen.’
Hij leunde achterover en begon zijn bril schoon te maken, precies zoals hij het,
gezeten op de publieke tribune, zo vaak had zien doen door die rechter. Na enige
tijd zette hij de bril weer op en zei tegen de stoel: ‘U hoort het, verdachte? U
hebt op een buitengewoon onbeschofte manier een misselijke grap uitgehaald met
getuige Fop, die u beleefd en behoorlijk een zakelijke inlichting had gevraagd.
Neen, zwijgt u! Ik heb voor uw ploertig gedrag eenvoudig geen woorden.’
Er werd op de deur geklopt.
Met zijn lieve stem riep hij: ‘Ogenblikje juffrouw. Ik schiet even mijn jasje
aan.’
Hij deed het half uit en liep naar de deur.
‘Zo. Komt u binnen. Gezellig - een lekker kopje thee.’
De lach was er weer.
‘Ik dacht dat ik u hoorde praten,’ zei de vrouw.
‘Nee, ik zong een liedje,’ sprak hij luchtig. ‘Dat gaat naar Den Bosch toe - dat
kent u toch ook nog wel?’
Toen ze de deur uit was, hief hij aan: ‘Dat gaat naar Den Bosch toe, zoete lieve
Gerritje, dat gaat naar Den Bosch toe, zoete lieve meid...’
Plotseling stopte hij, draaide zich om naar de lege kamer en zei scherp: ‘Het
vonnis is lichamelijke tuchtiging. Verdachte, strekt u zich hier uit.’
Hij nam een koperen gordijnroe die in de hoek van het vertrek stond en stapte met
stijve, gespannen tred naar de divan.
‘Smeekbeden baten u niet,’ sprak hij met trillende stem. Hij hief de roe en begon
met uitzinnige ijver op de kussens te ranselen. Minutenlang ging