Mag 't een ietsje meer zijn

redactionele ingrepen

p. 33: Zijn → Zij: ‘Zij loopt hem na’.

p. 49: een → en: ‘begreep dat niet en daarom’.

p. 98: het het → het: ‘der koffers het herhaaldelijk’.

p. 100: prim → prima: ‘zit ik nog prima rechtop’.

p. 138: met → het: ‘ik kon het niet goed’.

p. 143: rechter hand → rechterhand: ‘geeft elkander de rechterhand’.

p. 155: aan Zó → aan. Zó: ‘Zó liep ze’.

p. 157: goedvindt → goed vindt: ‘als je het goed vindt’.

p. 166: Kijk → Kijken: ‘Kijken moet met de molières!’.

p. 204: havermoutlapje → havermoutpapje: ‘Er werd vaak een havermoutpapje geserveerd’.

p. 219: gehouden, heb → gehouden heb: ‘een lezing gehouden heb’.

p. 230: watte → watten: ‘zo'n stukje watten’.

p. 240: de → te: ‘zit te kaarten’.

p. 252: vael → veel: ‘vroeger veel cafés bezocht’.

p. 252: ouder → oude: ‘ook hier nog, oude gewoonte’.

p. 282: botte, → botte: ‘vol botte vooroordelen’.

p. 284: wat → want: ‘níét, want daar’.

p. 293: Een → En: ‘En ineens’.

p. 295: schow → show: ‘de Lucy Ball show’.

p. 296: te → ze: ‘vertrok ze weer’.

p. 300: zeg. → zeg: ‘En ik zeg:’.

p. 308: een → en: ‘Aan de innemers en aan’.

p. 315: een de → een van de: ‘vroeg een van de’.

p. 330: Kapcijners → Kapucijners: ‘Kapucijners zal ik dan’.

p. 334: á → a: ‘a la Picasso’.

p. 350: hingeen → hing een: ‘Er hing een ondefinieerbare geur’.

p. 351: bitter zoete → bitterzoete: ‘een bitterzoete lijflucht’.

p. 359: Sag' → Sag: ‘Sag Idiot!’.

p. 364: meisjeschenkt → meisje schenkt: ‘schoonheid een meisje schenkt’.

p. 398: geemigreerde → geëmigreerde: ‘inviteerde zijn geëmigreerde zoon’.

p. 402: Alleeen → Alleen: ‘Alleen het idealisme’.

p. 416: een → en: ‘viltstiften neer en begint’.

p. 423: een → en: ‘zitten en keek ernaar’.

p. 436: tevoorschijn → te voorschijn: ‘oude portefeuille te voorschijn’.

p. 437: Afgapan → Agfapan: ‘Agfapan 100 professional’.