Verzekering
Een stukje nagloeiende sigaretteas had een klein, rond gaatje in mijn broek
gebrand. Ik begrijp, dat het u koud laat, maar ik vertel het u, omdat het
ongeval mij in contact bracht met de verzekeringsmaatschappij, waaraan ik nu
reeds zo lang mijn penningen betaal, zonder dat ik, door het aansteken van mijn
woning, die heren tot enige tegenprestatie heb geprikkeld. Thans was echter het
ogenblik aangebroken, om de rijpe vruchten van een jarenlange voorzichtigheid te
plukken.
Met de broek in een krantje, spoedde ik mij naar het kantoor van de maatschappij.
De portier, die een nieuwsgierige indruk maakte, liet mij het pakje openen en
bekende ook zo'n broek te hebben, zij het wat lichter van tint. Ik noemde dit,
in verband met de naderende zomer, een onderscheid, dat hem bevoordeelde, waarop
ik, en passant, informeerde, op welke kamer ik mij had te vervoegen. Hij
adviseerde maar eens naar 63 te stappen. Daar zou men mij wel uit de brand
helpen.
Op die kamer zaten twee jonge meisjes te wachten, tot zij zouden gaan trouwen.
Zij vonden mij al dadelijk een rare knaap, maar toen ik bekende dat mijn bezoek
samenhing met een broek, barstten zij uit in een geschater, dat niet luider
geweest zou zijn, indien ik mij, bij vergissing, zonder het bedoelde kledingstuk
te dragen in die kamer vertoond had.
‘Wilt u de chef even roepen?’ vroeg ik parmantig. Zulke kwesties smijt ik
dadelijk hoger op.
De jongedame, die mij te woord had gestaan, begaf zich hinnikend in een
nevenvertrek, terwijl de achtergeblevene alle moeite deed zich te bedwingen. Nu
trad een man binnen,