Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 360] [p. 360] Voorjaar Aan Leentje O blinkend water van de kade, o straffe wind, o voorjaarszon; de schuiten liggen volgeladen en helder klinkt het carillon. Een meisje schuurt de blauwe stoepen, een bloemenventer prijst zijn waar; daarboven waaien breede groepen van wolkenwit - naar waar? naar waar? Gekwetst en slinks beroofd van droomen was 't hart, vermoeid en vleugellam - Ik ben zijn winter weer ontkomen nu 't voorjaar wordt in Amsterdam. April 1939 (H. 1939) Vorige Volgende