Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 358] [p. 358] Kerstlied Maria spreekt: Drie Koningen zijn gekomen met myrrhe, goud en ivoor. - Mijn kind, goud, ivoor en myrrhe gaan in dit leven te loor. Zij kwamen van ver getogen omdat een ster het voorzei; ik zag hen van verre komen en mijn hart sprong op in mij. Zij bogen zich voor de kribbe waar het kindeke in lag, maar geen van hen drieën wist wat 't in tijden, die komen, zag. Ik spreek niet van al datgene wat men mijn kind heeft misdaan. Wie als hij gaat door dit leven is om zichzelf niet begaan. Maar ik zag door de open deuren van een lage, houten schuur de horizonten betrekken en dooven der sterren vuur. En alzijds over de heuv'len weerlichtte een and're brand door menschenhanden ontstoken, aan tweedracht en twist ontvlamd. Ik zag de muren omstreden van Jeruzalem, zijn stad, en schutte mijn kind in de armen, het was alles wat ik had. [pagina 359] [p. 359] Ik wist dat het niet te behoeden viel voor 't onafwendbaar lot, maar waar het vandaag voor moet bloeden dàt vergeve God. 12-12-1938 (Ms. C.) Vorige Volgende