Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 327] [p. 327] Einde der reis Achter het venster wordt de avond grijs over duinen, zee en de ziel gaat op reis. Vliedend, voortvluchtig, los van het bloed, eindlijk ontkomen, eenzaam voor goed. Klein wordt het leven en de dood is een lied al voorbij en vergeten gelijk vreugde en verdriet. Een landschap van sneeuw, der wateren vlak, bosschen en bergen en het veilig dak, de velden van ijs en de lusten der stad, al wat ik eenmaal hartgrondig bezat, strijkt als een landschap onder mij door, nabij en voorbij, verdwenen, teloor... Sneller en sneller, tusschen wolken en licht, het laatste dat brekend, wanklende zwicht, [pagina 328] [p. 328] zwervend langs sterren, der planeten vuur naar het eindlijk doel van dit avontuur: achter het venster wordt de avond grauw... een kamer, de stilte en mijn slapende vrouw. (N. 1930) Vorige Volgende