Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 302] [p. 302] ‘Die alte geschichte’ Naakt als de dag, waarin heur schijnen smoren en geenen vonk ontschampt haar oog's metaal, ziè, enkel rest in schemer's teed'ren draal van een voorbije vreugd het broos bekoren: Spijzen kostlijk bereid, wijnen verkoren, geen and're ziel zat aan ons avondmaal, de luchters hèl, in uwer oogen zaal schuchter vermoeden van wat ons ging behooren... Vele seizoenen hebben hun snoer gewonden, maar in ziel's wand staat uw wreed hart gegrift: bizarre ets, als met een spitse stift getrokken tot smaller vore oop'ne wonde... en mijn oud hart heeft enkel u weergevonden als zijn begeeren spant tot late drift. (N. 1927) Vorige Volgende