Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 297] [p. 297] Les amours passés Zij voeren mij over het zwarte water, de tegen-oever bloeide: een paradijs - ik dacht menigmaal: later, làter begeef ik mij op reis. Toen de tijden zich rijp bevonden, schuimend-onstuimig kolkte de stroom, hebben zij de anker-ketting gewonden en banden uit het hart den droom. Zij bevochten het water met àl hun liefde, maar de storm nam hen, één voor één - toen mijn boot rustiger waat'ren kliefde stond ik op de plecht alleen. (N. 1927) Vorige Volgende